276
In de nabetrachting beantwoordt S. de vraagt „moeten wij de denkbeelden
van Douhet voor 100 aanvaarden?", o.i. terecht ontkennend en wijst er op
dat wel is waar Douhet van den grondslag uitgaat dat het mogelijk is bij het
begin van een conflict met de eene luchtvloot de andere te vernietigen,
doch dat een reeds in vredestijd verspreide opstelling van de luchtstrijd
krachten, het aanleggen van ondergrondsche vliegparken, de in vermogen
toegenomen luchtverdedigingsmiddelen, de kans groot maken, dat geen der
beide luchtvloten bij het begin van een conflict zal worden vernietigd. De
luchtoorlog zal dan met afwisselend succes worden voortgezet, want het
meesterschap in de lucht is nimmer permanent, steeds plaatselijk en tijdelijk,
de grondorganisaties zullen in gevaar worden gebracht door de inmiddels in
beweging gebrachte legers.
De in het artikel aangehaalde uitspraak van den leider der Zwitsersche
militaire luchtvaart, dat de theorie van Douhet is „une utopie dangereuse,
basée sur une fausse interpretation de divers facteurs" omdat, om een oorlog
te winnen het noodig is „que le fantassin mette le pied sur le sol ennemi et
qu'il s'y maintienne" onderschrijven wij geheel.
Het interessante, vlot geschreven artikel zal worden vervolgd.
Mechanisatie.
Militdr Wochenblitt No. 20. Die französischen Manöver motorisierter Ver
bande in der Champagne im September 1935.
Sedert eenige jaren treden bij de Fransche manoeuvres gemotoriseerde
en gemechaniseerde verbanden op van verschillende sterkte. De laatste 2
jaren ging men er toe over, met uitsluitend uit deze onderdeelen bestaande
divisies te oefenen. Nimmer traden echter de gemotoriseerde en gemechani
seerde eenheden in zulk een volkomen organisatie op als bij de in September
1935 gehouden manoeuvres in Champagne. De opzet van de manoeuvres
was opzettelijk zeer eenvoudig gehouden; het ging er meer om technische en
gevechts-tactische vragen op te lossen, dan als oefening te dienen voor het
nemen van besluiten. S. geeft een kort overzicht van de gehouden oefeningen
en deelt mede, welke ervaringen werden opgedaan t.w.:
De lichte gemechaniseerde divisie wordt wel geschikt geacht een zwakke
vijandelijke bewakingslinie te doorbreken of in een vijandelijke ongedekte
flank van den tegenstander door te stooten, doch niet om een „planmaszige"
aanval tegen een georganiseerde verdediging frontaal dcor te voeren. Over
eenkomstig deze doelstelling werd de lichte gemechaniseerde divisie georgani
seerd o.a. met toevoeging van in verhouding zwakke artillerie. Tijdens de
manoeuvres trad de lichte gemechaniseerde divisie voornamelijk op als
een cavaleriedivisie, namelijk voor verkenning, beveiliging en vervolging.
De gemotoriseerde eenheden zijn zeer kwetsbaar voor luchtaanvallen. Bij
helder weer konden de gemotoriseerde colonnes zich niet aan het oog van den
luchtwaarnemer onttrekken. Reeds op 20 tot 30 km afstand en van 3000 tot
4000 m hoogte werden zij door de vliegers waargenomen. Een vraag, welke
naar voren kwam, is, welke verbindingsmiddelen tijdens de beweging en het
gevecht van gemotoriseerde eenheden het meest werkzaam zijn. Het gebruik
van radio bleek te veel tijd te kosten wegens het vercijferen en ontcijferen
van de berichten; men kwam tot de overtuiging dat in de meeste gevallen
het motorrijwiel het beste middel was voor het overbrengen van berichten en
bevelen.
Uit de leiding en het verloop van de oefeningen is gebleken, dat het
Fransche leger een groote routine heeft verkregen in de verplaatsing van
groote gemotoriseerde en gemechaniseerde eenheden. Van bijzonder belang
was bij de in 1935 gehouden manoeuvres het samenvoegen van een geme
chaniseerde divisie met een of twee gemotoriseerde infanterie-divisies tot
een gemotoriseerd legerkorps en de wijze waarop dit samenstel optrad tijdens
den opmarsch, de gereedstelling en in het gevecht.