2 77 Cavalerie en wielrijders. La Revue d'Infanterie, Nov. 1935. Le peloton de cavaliers regimentaire. In het tijdschriftoverzicht van de R. d'Inf. wordt behandeld het boven genoemde artikel, verschenen in de Revue d'Infanterie polonaise van Mei 1935. Wij ontleenen hieraan het volgende Aan het Poolsche regiment infanterie is toegevoegd een peloton cavalerie, bestaande uit zes groepen van 6 cavaleristen, waarvan twee groepen zijn bewapend met een lichte mitrailleur, en een peloton wielrijders met 2 lichte mitrailleurs. Tijdens den naderingsmarsch is het wenschelijk dat het langzame en moeilijk te verplaatsen regiment infanterie over een mobiel element be schikt, dat tevens een voldoende beveiliging in front geeft. Uiteraard zal het peloton cavalerie niet aan alle te stellen opdrachten kunnen voldoen, het zal zijn actie moeten beperken tot enkele terreindeelen, gelegen in de as van beweging van het regiment, welke moeilijk zijn te bereiken of te doorschrijden door infanterie en wielrijders en tot het dekken van de flanken van het regiment. In de verdediging, vooral in de gevallen, dat het regiment een breed front moet bezetten en daarvoor al zijn onderdeelen noodig heeft, zal het peloton cavalerie voor de beveiliging goed werk kunnen leveren. Bij de „prise de contact" zal het peloton te zwak zijn om de sterkte van den vijand, waarop gestooten is, vast te stellen, en derhalve moeten vol staan met de volgende infanterie en wielrijders aan te geven waar de vijand zich bevindt. De Schr. van het artikel, capitaine Lelaguet wijst er op, dat het afstaan van enkele groepen van het peloton aan bataljons, slechts in uitzonderings gevallen mag plaats hebben bijv. indien een bataljon een zelfstandige op dracht krijgt eveneens vermijde men een gedeelte van het peloton te laten optreden en de rest in reserve te houden, het resultaat hiervan zou zijn dat het peloton spoedig verbruikt is. Boschgevechten. La Revue d'Infanterie, Dec. 1935. Le combat dans le bois. Bovengenoemd artikel is verschenen in het Septembernummer van de Revue d'Infanterie italienne en is in uittreksel overgenomen in de R. d'Inf. van Dec. '35. Na de kenmerken van de operaties in boschterrein te hebban opgesomd, bespreekt de schrijver van het artikel, commandant Emilio Schil ler, den aanval en de verdediging in boschterrein. Wij ontleenen hieraan het volgende De aanval. De bosschen dienen door vooruit gezonden patrouilles te worden verkend op vijandelijke opstellingen en op begaanbaarheid en doordringbaarheid. De eerste afdeelingen moeten in gevechtsformatie voorwaarts gaan om te vermijden dat door den overgang van marschformatie tot gevechtsformatie tijd verloren zou gaan en voorts om te voorkomen dat men verrast wordt. De meest geëigende formaties voor de nadering en den aanval zijn voor het bataljon de ruitformatie of de dubbelcolonne. De compagnieën van het eerste echelon zullen een diepte-opstelling innemen. De compagnieën van de volgende echelons zullen hun gros opstellen aan de meest bedreigde flank(en), met op den buitenvleugel pelotons in geopende formatie. De infanterie moet op haar eigen wapenwerking vertrouwen. Men zal vrijwel altijd op korten afstand op den vijand stooten. De aanval moet deswege snel en beslist plaats hebben. Wanneer tijdens de actie een afdeeling een bosch- rand zal bereiken, zal zij in het bosch halt houden om de formatie aan te nemen, waarin zij de nieuwe zone zal moeten doorschrijden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 77