foutjes, onvolkomenheden in de instrumenten, het niet precies op
hetzelfde oogenblik aflezen, trillingen in de lucht (bij gebruik van
den afstandmeter) en het afronden tot op de eenheden, waarmede
wij gewoon zijn te werken (%o als hoekeenheid, 10-, 25- of
50-tallen meters als lengteeenheid), die de meetspreiding veroor
zaken.
De invloed van al deze factoren laat zich evenmin als de invloed
van de factoren van de schietspreiding op eenvoudige wijze be
palen slechts de practijk zal kunnen aangeven hoe groot onder
bepaalde omstandigheden de meetspreiding zal zijn. De invloed
van het afronden tot heele duizendsten bij groote horizontale basis
en de als gevolg van de onvolkomenheid van het menschelijk oog
bij het meten met den afstandmeter onvermijdelijke fouten maken
hierop echter een uitzondering het is mogelijk voor deze twee
factoren een exacte formule te vinden, waaruit voor ieder concreet
geval de meetspreiding afgeleid kan worden (deze uitkomst moet
dan natuurlijk nog gecombineerd worden met den invloed van de
overblijvende factorenwij vinden dus een minimumwaarde)
Voert men deze berekeningen uit, dan blijkt dat de meetspreiding
voor de lengte bij plaatsbepaling met groote horizontale basis op
afstanden boven 10 km een waarde kan bereiken, welke ongeveer
overeenkomt met de LSg0 van den schootstafelbij meten met
den afstandmeter zal deze waarde vooral indien de atmosferi
sche invloeden ongunstig zijn, hetgeen bij ons door het trillen van
de lucht het grootste gedeelte van den dag het geval is nog aan
zienlijk grooter kunnen worden, ook op veel kleinere afstanden.
De invloed die de meetspreiding zal hebben op de ligging van het
gemiddeld trefpunt is echter veel grooter dan de meetspreiding
zelf, zooals moge blijken uit het volgende voorbeeld
Stel het meettempo is 20 secunden, doode tijd en vuurtempo
idem, de vluchttijd 30 secunden. Bij de eerste meting (tijd '0")
wordt een fout van -j- 50 m gemaakt, bij de tweede meting (0'20")
van 50 m het afstandverloop in deze 20" is dus veroorzaakt
door een fout van 100 m. Deze metingen worden met de instru
menten verwerkt en het resultaat op 0'40" afgelezen en doorge
geven naar de stukken, op l'O" wordt met deze gegevens afge
vuurd, op 1'30" is het projectiel op de berekende trefplaats aange
komen. De fout van 100 m in 20 secunden plant zich voort tot het
oogenblik van inslaan van het projectiel, d.i. gedurende 70 secun-
70
den en bedraagt dan - X 100 350 m, hetgeen vermeerderd
met de fout van 50 m in den uitgangsafstand, een fout in de
berekende trefplaats oplevert van 400 m of (bij de meeste vuur
mondsoorten) 4 X LSgo.
De beteekenis van deze uitkomst is, dat de berekende tref
plaats practisch nimmer met het doel zal samenvallen, doch nu
eens op verderen, dan weer op korteren afstand zal liggen dan het
207