389
wavelength for the field artillery. Hij neemt daarbij in beschouwing het
gebruik van ultra-korte golven, de z.g. quasi-optische golven (korter dan
10 m). Zijn conclusies, gegaseerd op in Amerika gehouden proeven zijn
in een 10-tal punten samengevat en omvatten in het kort, dat de quasi-
optische golven, waarvan de ontwikkeling nog steeds voortschrijdt, wel is
waar nog geen ideaal oplossing garandeeren, doch toch de beste compromis
oplossing geven voor de verbinding, speciaal voor die met waarnemers in
voorste lijn. S. neemt ook in beschouwing de verbinding per radio in een
autocolonne ter controle van den marsch, doch acht dit verbindingsmiddel
hiervoor op technische gronden ongeschikt.
In Mavors Mei '35 wordt door G. het Gebruik van Triangulatie-afdeeling
en Lichtmeerafdeeling besproken n. Voor de triangulatie-afd. (onze meettroep)
wordt in beschouwing genomen de naderingsmarsch, het bevel van den
D.G.A.C. en enkele detailzaken. Voor de lichtmeetafd. (ons A.W.V.K.) wordt
eveneens het gebruik gedurende den naderingsmarsch besproken, voorts
de beschikbaarstelling voor inschieten of voor andere metingen, die in het
algemeen niet tot de taak van de lichtmeetafd. behooren.
In de Revue d'Art. Juni '35 behandelt Colonel F. Thierry: Le transport des
munitions var voitures automobiles. Hij geeft aan de hand van een reeks
formules en tabellen een wiskundige berekening over dit onderwerp en
komt o.a. tot de conclusie, dat in de practijk het nuttig rendement van
groote vrachtauto's geringer is dan van kleine auto's voor de munitie
aanvulling voorts dat men zich bij de geregelde munitie-aanvulling niet
moet overhaastenspeciaal dient te worden vermeden het tegelijkertijd
beladen van een groot aantal auto's met de bedoeling de aanvulling zoo
snel mogelijk te doen plaats vinden. Om een maximum rendement te krijgen
moet men juist zoo min mogelijk voertuigen tegelijk beladen.
Schieten.
Het vraagstuk van de verzekering der richting gij een zeer nabij ge
legen hulprichtpunt wordt weer eens opgehaald in een artikel van Major
Kruse: Vora Festlegenin de Art. Rundschau Aug. '35. Hij behandelt daarbij
alle bekende methoden
1. twee baken (Spatenverfahren)
2een baak en een richtlat met verdeelingen (Einfacher Festlegestriefen)
3. methode met evenwijdigstelling aan strepen (Festlegeflache)
4. dubbele richtlat (Doppelter Festlegestreifen)
5. Festlegegitter.
De eerste twee methoden berusten op het principe, dat de verplaatsing
van den richtkijker opgemeten wordt door de hoek verplaatsing van de
lijn richtpunt-richtkijker. Bij de door S. aangegeven methoden wordt deze
hoek verwerkt in den richtkijkerstand. Hij verzuimt te vermelden de uit
voering, waarbij die hoekverplaatsing verwerkt wordt in een verplaatsing
van het hulprichtpunt zelf (bij 2 baken richten op een denkbeeldig richt
punt bij baak en richtlat richten op één van de verdeelingen van de
richtlat)
De laatste drie methoden berusten op een ander principe. Daarbij wordt
uitgegaan van lijnen, welke evenwijdig zijn gesteld aan de lijn richtkijker-
hulprichtpunt. Bij verplaatsing van den kijker wordt de richtlijn verplaatst
naar een der evenwijdig loopende lijnen en wel naar die, welke juist in
het verlengde van de richtlijn ligt. De 4e methode is in Duitschland regle
mentair, de 5e, die in beginsel geheel gelijk is aan de vorige, is juist ont
worpen. Daarbij is de achterste richtlat voorzien van witte strepen op een
zwarten achtergrond de voorste bestaat uit roodgekleurde spijlen van gelijke
dikte en op onderling gelijken afstand als de witte strepen op de achterste
richtlat. De richting geschiedt nu op die spijl, die juist een witte streep
geheel bedekt. Het voordeel boven de vorige methode is, dat het oog van