394 Binnen 5 minuten na aankomst kreeg de patiënte 10 c.c. antislangengifserum intragluteaal ingespoten, spoedig gevolgd door een tweede injectie van 10 c.c. Spoedig begon de patiënte te delireeren. De ademhaling werd oppervlak kiger en minder frequent tot 8 maal in de minuut, om na eenigen tijd te stoppen. De dokter schreeuwde haar daarop toe te ademen, waarop een diepe ademhaling volgde, daarna eenige normale ademhalingsexcursies, ver volgens weer afname der ademhalingsfrequentie en optredende onrust, waar bij de patiënte zich de kleeren van het lijf scheurde. De ademhaling werd zeer oppervlakkig en dreigde weer te stoppen. Dr. Mulvany vreesde verlamming der ademhaling en spoot daarop weer 10 c.c. serum in. De toestand verbeterde evenwel niet. Een Britsch-Indisch collega kwam in consult met het resultaat: 4e injectie van het serum, thans intraveneus gecombineerd met c.c. pituitrin. Pols bleef goed; slechts vreesde men ademhalingsparalyse Patiënte reageerde spoedig niet meer op toeschreeuwen. Vijf minuten na de intraveneuze injectie verbeterden de kleur en de ademhaling der patiënte; en binnen een uur na de laatste injectie werd de ademhaling weer normaal.; de patiënte sliep daarop in. Na een uur slapen ontwaakte zij normaal en gaf allereerst haar bediende een pluim voor zijn actief optreden en groote tegenwoordigheid van geest. Als complicatie traden nog op na 12 uur een onaangename reactie op het serum en na 10 dagen een ernstige aanval van urticaria met braken en lichte koorts. Adrenalininjecties 1/1000 zouden volgens den schrijver hierbij spoedige verbetering hebben gegeven. Na 48 uren was de 2e complicatie bestreden. De patiënte kwam tot de conclusie dat de laatste complicatie onaangenamer was dan de cobra-beet. v.d. S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 114