140 millioendoor den Minister van Financiën Barbé-Mabois waren zij het indirect groote bedragen aan Spanje geleend. Barbé, bij NAPOLÉON ontboden, bood nederig zijn hoofd tot boe te, wat den Keizer de populaire opmerking ontlokte: „Que veux-tu que j'en fasse, grosse béte?" In betrekkelijk korten tijd gelukte het NAPOLÉON de finan ciën weder op orde te brengen, waarna hij overging tot de oplossing van het Jodenvraagstuk. Evenals FRIEDRICH had ook NAPO LÉON last met dit wonderlijke ras, waartegen de klachten luidden: dat zij geldwoeker bedreven en vooral in den Elsasz groote winsten maakten uit 's lands eigendommen. Wel was het Jodenvraagstuk eigenlijk al in Frankrijk geregeld sedert de revolutie, en hadden de Joden burgerrecht verkregen; doch en dit zal den lezer niet verbazen met de bevolking had den zij zich niet vermengd. NAPOLÉON besloot daarom het vraagstuk afdoend te regelen, en nadat conferenties met Joodsche notabelen, en zelfs de plechtige bijeenroeping van de Sanhedrin weinig vordering hadden gebracht, sloeg hij begin 1808 een Kei zerlijk Besluit, dat onder meer behelsde: dat Joden zonder toe stemming van de prefecten geen handel mochten drijven in on roerende goederen of hypotheken geven; Joden mochten slechts in Frankrijk wonen als landbouwer (Blut und Boden!); iedere Jood moest militairen dienst volbrengen en mocht geen remplacant stellen. Met deze harde wetten bereikte hij echter dat langzamer hand de Joden opgingen in het Fransche volk; rasvermenging dus. En is de tegenstelling tusschen de Fransche en de Duitsche op vattingen niet opmerkelijk, en zal zij dat niet immer blijven! De inrichting van NAPOLÉON's steeds groeiende Rijk eischte zijn voortdurende zorg. Door zijn verdrag met Pruisen waren Neuchatel, en Cleve und Berg bij Frankrijk gekomen. Neuchatel schonk hij aan zijn major-général, Maarschalk Berthier, als sou- verein vorstendom, met het uitzonderlijke recht munten te doen slaan, en een eigen krijgsmacht in stand te houden zij het slechts één bataljon in scharlakenroode uniform. Cleve und Berg kwam als souverein vorstendom aan NAPOLÉON's zwager Murat; den 24 Maart 1806 deed de praallievende herbergierszoon zijn schit terende intocht in zijn hoofdstad Düsseldorf. In feite dankte Murat zijn voorspoedige carrière meer aan zijn huwelijk met Caroline Bonaparte dan aan zijn persoonlijke kwaliteiten. De Bataafsche Republiek moest gedwongen NAPOLÉON's broeder LOUIS als Koning aanvaarden; zijne benoeming kwam 24 Mei 1806. Door zijn ietwat zonderling karakter, zijn melancholie en ziekelijken aanleg x) heeft Holland ten slotte minder te lijden gehad van b Lodewijk-Napoléon had iets van den „malade-imaginaire", die voor zijn rheumatiek de zonderlingste kuren volgde als: „les bains de tripes (darmen) et le port de chemises par les galeux (schurftlijders)". Masson, II, blz. 354 306

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 20