van het voortdurend zoeken naar de beste oplossing, in één woord, den vasten wil om steeds te trachten het door den commandant gestelde doel te bereiken. De opleiding hiertoe vindt practisch reeds plaats bij den dage- lijkschen dienst in het kampementmen prikkele de onder commandanten tot het toonen van initiatief, men trede zelf slechts daar regelend op en grijpe slechts daar in, waar de gang van zaken dreigt verkeerd te gaan. Laat de onder-commandant zelf optreden, laat hem doen men hoede zich er voor dat de vraag bij den ondergeschikte opkomt„Wie moet de opdracht nu uitvoeren, mijn commandant of ik zelf Reeds eerder schreven wij „Het geven van bevelen eischt echter tactwij weten hetde kunst van bevelen is, goed te weten wanneer, wat en hoe moet worden be volen. Men moet zijn ondergeschikten opvoeden tot zelfstandigheid en dit kan slechts bereikt worden, door hen zooveel mogelijk de „vrije hand te laten en slechts datgene te bevelen, wat noodig is „bevolen te worden. Dit leidt tot het ontwikkelen van initiatief „en stimuleert het verlangen verantwoording te dragen. Men be- „vele slechts zooveel, dat een ieder in het raam van den dienst een „scherp omlijnde opdracht heeft en grijpe eerst in, wanneer het „niet anders kan. De ondergeschikte, die steeds wordt onderwezen, „die voortdurend de „maszregelnde" persoonlijkheid van den chef „naast zich voelt, leert het nooit; laat men hem de vrije hand; „voelt hij zelf eigen tekortkomingen en gemaakte fouten, dan ver- „geet hij deze nimmer meer. Commandanten, die alles zelf willen „regelen verknoeien het karakter van hun personeel en vermoor- „den den geest in het leger." 1 Een ernstige factor, die de ontwikkeling van het initiatief in hooge mate kan belemmeren, is de specifiek militaire kwaal, het „te veel" aan controle. Over dit onderwerp schreef de kapitein van den Generalen Staf E. ENGELS in zijn artikel. „Een weder woord op „Oefening en Beoordeeling2) „Er wordt in het leger veel gecontroleerd. In geen enkel bedrijf „bestaat zooveel controle als bij ons. Kapiteins, compagnies-com- „mandanten met meer dan vijftien dienstjaren krijgen vaak tot „in détails hun taak op en worden voortdurend gecontroleerd. „Diensten, waarmede onderofficieren of luitenants zijn belast, „worden meestal door kapiteins en deze vaak weer door hoofd- „officieren gecontroleerd. „Nu weten we wel, dat dit verschijnsel zich ook in andere legers „voordoet men leze het artikel „Ervaringen in den troep" in „M.S. 1933 Nr. 5 er eens op na maar het neemt niet weg, dat „een te veel aan controle het initiatief doodt 3) en schade doet aan 337 b „Discipline". O.N.I.O.V. 1933 nr. 3. I.M.T. 1934 nr. 1. 3) Wij cursiveeren. S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 53