derom, dat het inzicht in den tactischen toestand, de waardeering van den persoon en de kwaliteiten van den betrokken onderaan voerder, met inachtneming van de geboden verplichtingen en toe gestane vrijheden in de voorschriften en reglementen, richtsnoer moeten zijn. Maar nimmer mag opzettelijk een groote plaats aan het initiatief worden ingeruimd als dekmantel voor de vaagheid van eigen willen. Dan komt de ondercommandant te staan voor het probleem van den medischen student, wien de professor mede deelde „Voor deze ziekte kennen wij maar één geneesmiddel en dat helpt ook niet." In het algemeen mag echter het bevel niet zijn ingesteld op het scheppen van opzettelijke mogelijkheden voor het initiatief. Het geen voorzien kan worden door den commandant, dient ook door hem te worden geregeld het initiatief dient als een „Aushilfe" te worden beschouwd onder dié omstandigheden, waarop de com mandant niet heeft gerekend en waarbij het onmogelijk is hem met den werkelijken toestand in kennis te stellen en nieuwe beve len te vragen. Verkeert men doorloopend onder deze ongunstige omstandigheden (VON LETTOW VORBECK), dan zal men wel moeten' besluiten tot het geven van directieven, welke het doel en den algemeenen gang van de operatie belichamen en moet een groote wissel worden getrokken op de zelfstandigheid van den ondercommandant. Dit is en blijft echter noodtoestand zoodra de commandant zelf weder de teugels strakker kan aanhalen, mag hij dit niet nalaten. Zoo moge hieruit blijken, dat evenmin overdrijving van het toe te kennen initiatief aan de ondercommandanten als het beknotten van hun recht te dien aanzien wenschelijk is. Men gedenke de woorden van VON DER GOLTZ uit Das Volk in Waffen „Die Intitiative ist schnell aus einer Armee zu ver bannen unendlich schwer, vielleicht nie wieder in ihr zu ver- wecken, wenn sie einmal verbannt worden ist." „Wo in der niederen Führung die Selbstandigkeit mangelt, wird „die Schuld der Regel nach bei der höheren zu suchen sein." „Selbst das g'röszte Genie kann den Mangel selbstandiger Mit- „wirkung der Unterführer im Kriege nicht ersetzen." De krijgsgeschiedenis leert het. Historia est magistra vitae Besluit. Hoewel het belangrijke en zoo diep in het wezen van de bevel voering ingrijpende vraagstuk van het initiatief met hetgeen wij in de voorgaande hoofdstukken hebben medegedeeld nog geenszins lis uitgeput, gebiedt de geboden plaatsruimte ons echter de ge- wenschte beperking in acht te nemen. Ten einde de hiervoren behandelde stof in een overzichtelijken vorm v/eer te geven, mogen hieronder nog een zestiental stellingen 345'

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 61