b. Maken de omstandigheden, welke ter plaatse worden
aangetroffen, de uitvoering van het ontvangen bevel onmo
gelijk of ongewenscht dan dient de opdrachtgever hiermede
onverwijld in kennis te worden gesteld en dienen nieuwe
bevelen te worden gevraagd.
c. Is het onmogelijk voor den onderaanvoerder het verband
met den opdrachtgever op te nemen, dan eerst zal de onder
commandant zich zelf eigener initiatief een nieuwe taak
stellen en deze energiek uitvoeren, waarbij hij zich moet
plaatsen in den gedachtengang van den bevelsgever, het
algemeen doel voor oogen moet blijven houden en het ont
wikkelde initiatief in het raam van het geheel moet doen
aanpassen.
d. Onverwijlde melding van afwijkingen ten aanzien van
het oorspronkelijk gegeven bevel is gebiedend noodzakelijk.
IX. Het psychologisch gunstigste menschentype voor het toonen
van initiatief als ondercommandant is de cholericus voor
ondercommandanten van groote troepeneenheden is de
vergrooting van de secundaire functie en dus de neiging
naar het gepassionneerde type aanbevelenswaardig. De
ondercommandant met een sanguinisch temperament zal
veelal in zijn neiging tot het toonen van initiatief moeten
worden geremd.
X. De opleiding van den onderaanvoerder omvat tevens het
ontwikkelen van zijn drang tot daden van initiatief. Troe
penoefeningen, waarbij de ondercommandanten voor niet-
voorziene omstandigheden kunnen worden geplaatst door
middel van een goed gebruik van de ensceneeringstroepen,
kunnen hierbij zeer instructief werken. Willen deze oefenin
gen echter goed tot hun recht komen, dan moeten de onder
commandanten ook volledig op de hoogte worden gebracht
van het plan van den commandant en een goed begrip
hebben van de te beoefenen oorlogshandeling.
XI. Voortdurende controle op elke handeling van den onder
geschikte, evenals het zelf regelend optreden door den
commandant in aangelegenheden welke tot de competentie
van den ondercommandant behooren, uitgezonderd indien
de gang van zaken zulks noodzakelijk maakt, is onge
wenscht want zij doodt het initiatief van de onderaanvoer
ders.
XII. In een bevel mag niet opzettelijk een groote plaats aan het
initiatief worden ingeruimd beknotting van het recht van
de ondercommandanten zelfstandig op te treden daar waar
zulks door de reglementen en voorschriften is bepaald, dient
evenzeer te worden vermeden.
347