5. BRUGSLAG BIJ EEN GEWELDDADIGEN RIVIEROVERGANG (met 9 foto's achter in dit nummer) door O. I. L. HUBELER, Kapitein der Genie. Inleiding. In een vroegere beschouwing over het algemeen verloop van een gewelddadigen rivierovergang (I.M.T. 1935 nr. 12) verdeel den wij deze in drie phasen; wij wezen daarbij op het groote belang der tweede phase, omdat daarin de brugslag voor en de overgang van het gros der troepen plaats vindt, welke troepen na de oever verwisseling de bislissing moeten bevechten. Brugslag en overgang moeten zoo mogelijk in een nacht plaats vinden en zóó spoedig na het innemen van de beveiligende bruggehoofdstelling door het eerste echelon, dat de beslissende strijd op den vijandelijken oever kan worden ingezet, voordat de verdediger met zijn reserves tot den tegenaanval is overgegaan. De middelen waarover onze pioniers in dit opzicht beschikken zullen in dit opstel worden besproken. Indeeling van bruggen. In een modern uitgerust leger noemt men een colonnebrug licht als deze een draagvermogen heeft van 3 a 4% ton; middel baar en zwaar zijn de bruggen van onderscheidenlijk 8 (9) en 20 ton draagvermogen. In onze verhoudingen kan deze classificatie uiteraard anders zijn; zij moet zich immers aanpassen aan de behoeften van het leger. In een opstel „Colonnebruggen met vaste ondersteuningen" in I.M.T. October '35 neemt Kap. Dekkers hiervoor de indeeling 2 a 2y2-tons, 5-tons en 10-tons bruggen aan, welke vrijwel overeenkomt met die in het Nederlandsche V.I.S. III bijlage II blz. 152. Men onderscheidt in het V.I.S. boven dien nog 1-tons en 7!/2-tons bruggen en bruggen voor alle verkeer. De door Kap. D. voorgestane indeeling achten wij voor onze verhoudingen zeer zeker voldoende, behoudens, dat wij wat betreft de grensbelastingen der lichte colonnebruggen zouden willen ver- 350

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 66