voorschrift „Instruction sur les ponts d'équipage en materiel mo- dèle 1901", dat de gemoderniseerde Fr. pontonbruggen behandelt, vermeldt op blz. 204: „Sauf dans le cas ou aucune variation de niveau de l'eau n'est a craindre, tout pont doit comprendre sur chaque rive un certain nombre de travées sur chevalets, constituant une rampe d'accès de pente réglable et dont la longueur dépend de la disposition des berges et de l'importance des variations du niveau de l'eau. Les ponts de chevalets sont utilises pour le franchissement de brèches sans eau ou lorsque la profondeur de l'eau est insuffisante pour que les bateaux puissent flotter sous les charges". Aangezien in den wereldoorlog de groote kwetsbaarheid van metalen pontons in bruggen is gebleken, zoowel wegens de be schadiging door vuuruitwerking en afdrijvende voorwerpen als door de kracht van het water op de verankering, is men algemeen overgegaan tot een ruimere toevoeging van voorbereid schraag- materieel, dat weliswaar eenige vertraging in den brugslag op levert, doch nog voldoende snelheid waarborgt. De schraagburg van het door Kap. D. beschreven type, welke S. om technische redenen niet verkiest (een schraag is altijd een minder goede ondersteuning dan een juk op palen), komt dus uit tactische overwegingen mogelijk nog wel voor toepassing in aanmerking, omdat de schragen te voren kunnen worden voorbereid en de brugslag op de rivier zelve daardoor sneller tot stand kan worden gebracht. Doch de drijvende brug is en blijft nog steeds door haar bouwsnelheid het meest gewenschte type in de bedoelde gevechts omstandigheden. Wil men dan tot eiken prijs de nadeelen van de kwetsbare doch m.h.o. op snelheid noodzakelijke drijvende steunpunten zoo spoedig mogelijk uitschakelen, dan kan men de brug nog zoodanig con- strueeren, dat het mogelijk is zonder onderbreking van het ver keer de pontons te vervangen door voorbereide schragen. Men kan dezen ombouw dan uitvoeren direct na het eerste massage- bruik van de brug, dus lang vóór de noodbrug in de 3e phase ge reed is gekomen (zie „Franchissement de Fleuves par les armées modernes" van C. Baills blz. 157 e.v. en het artikel van kap. Loh- meyer in M.S. Februari 1936 blz. 56). Is voorts in onze verhoudingen de in groote legers aanvaarde scheiding tusschen lichter overzet- en zwaarder brugmaterieel eveneens noodig te achten? Zooals reeds vroeger uiteengezet (I.M.T. 1935 nr. 12) zou zulks theoretisch niet het geval zijn. In de practijk heeft echter de constructie van een ponton, welke ge schikt is voor steunpunt in een brug of vlot voor middelbare lasten en tevens een goed bruikbaar overzetmiddel voor de eerste gevechtsphase vormt, met de hier te lande beschikbare middelen tot dusver niet tot een bevredigend resultaat geleid. 353

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 69