Wijze van brugslag.
De verschillende methoden om een drijvende brug snel te bou
wen kunnen wij in twee hoofdgroepen verdeelen nl. z.g. construc
tion par bateaux successifs (D.: streckenweiser Bau; Eng.: forming
up by single piers), waarbij men telkens het volgende steunpunt
vaart voor het brugdeel, dat reeds gereed is en zoodoende de brug
van den oever uitbouwt en de „construction de pont par portières"
(D.: gliederweiser Bau; Eng.: rafting into bridge) waarbij men te
voren de brug in vlotten van twee of meer drijflichamen aan den
eigen oever gereed maakt en daarna de brug als het ware verras
send ineen vaart. Een ieder zou op het eerste gezicht aan de
laatste methode de voorkeur geven. Daarom mogen wij hier Col.
Baills aanhalen, die in zijn voornoemd werk na een beschouwing
hieromtrent op blz. 151 opmerkt: „En tout cas, il est curieux de
constater qu'au cours de la guerre de 1914-1918 prèsque tous les
ponts ont ètè construits par bateaux successifs".
En hun, die mochten meenen, dat nu de bedreiging uit de
lucht zooveel belangrijker is geworden men thans toch zeker
steeds de laatste methode zal verkiezen, moge worden toegegeven
dat voor lichte bruggen (zooals bijv. uit het E. Folding-boat
materieel te maken) inderdaad deze constructie als de normale
wordt beschouwd. De vlotten worden dan reeds in de eerste ge-
vechtsphase ingezet; zij kunnen onder gunstige omstandigheden
c.q. tijdelijk tot een brug worden vereenigd, terwijl in geval
van nood weer snel op het minder kwetsbare „ferrying" kan
worden teruggevallen. Voor het zwaardere E. en vooral het Fr.
materieel blijkt men echter in „Pontoon Bridging 1934" en het
zoo juist verschenen „Vademécum de l'Officier du Genie 1935"
de wijze van brugslag nog steeds voor elk geval afzonderlijk te
willen vaststellen en rekening te houden met de groote voordeelen,
welke de eerste methode nog altijd biedt.
Onze voorbereide lichte colonnebruggen.
Aan geheel voorbereid materieel bezitten wijt slechts onze
drumvlotbrug.
Dit is een brug van naar verhouding lichten bovenbouw (plan
ken van 3 cm. dikte en liggers van 8/14 cm.), welke slechts 6 a
700 kg. per vak van 5 m.weegt, op drijvende steunpunten, elk
bestaande uit 12 drums, die met de houten koppelbalken 14 a
1500 kg. wegen. Deze brug was berekend op onze veldartillerie
met paardentractie en op lik-tons vrachtauto's.
Wat de vereischte snelheid van brugslag betreft, een brug van
100 m. of méér kan, indien het materieel aanwezig is, binnen
6 uren worden geslagen. Behalve het bezwaar, dat de drijvers
van drums een grooten weerstand in stroomend water bieden en
een vrij groot volume vormen bij vervoer over land (voor 100 m
354
V