Ie. de scheiding in licht en zwaar materieel, welke in de legers der groote mogendheden moest worden doorgevoerd, omdat men voor bruggen van 3 a 4% ton en van 20 ton draagvermogen niet met één soort ponton kon volstaan 2e. de bij herhaling ondervonden onhandelbaarheid in het ter rein bij gebruik als verrassend overzetmiddel, waarbij het nood zakelijk is de pontons op zekeren afstand van de rivier van de voertuigen af te laden. In het voorbeeld in I.M.T. 1933 nr. 5 liet Kap. W dit plaats vinden op 1500 m van de rivier (in den wereld oorlog deed men het wel op grooteren afstand); het nieuwe Fr. Vademécum de l'Officier du Genie houdt rekening met een mini mum afstand van 400 m van de vijandelijke oevers. De Duitsche ponton, die 2-deelig was in den divisietrein en eendeelig in den korpstrein woog 600-550 kg bij een maximum waterverplaatsing van ruim 9 m3 en een overzetcapaciteit van 18 a 20 man. De Fr. ponton model 1901 weegt 840 kg bij een waterverplaatsing van 9,7 m3. De moderne E. folding boat van 1934 weegt slechts 400 kg bij 6,5 m3 waterverplaatsing en 20 man capaciteit. Wanneer een zeker minimum draagvermogen geen vereischte is, zooals bij dit mate rieel, dat men nog geschikt heeft willen houden om er (als vlotten of brug) lichte tanks van 4.5 ton mee te kunnen overzetten, past men nog lichter materieel (rubber of hout) toe. Met dit voor oogen zal men van onze 3-deelige ponton van glo baal 1000 kg gewicht, 8 m3 waterverplaatsing en ruim 25 man capa citeit bij gebruik als verrassend overzetmiddel geen hooge ver wachtingen mogen koesteren. Met de breedte van de rivier neemt echter de gebruiksmogelijkheid toe. E.e.a. neemt echter niet weg, dat dit pontonmaterieel, hoewel niet ideaal, indien in voldoende hoeveelheid aanwezig, wellicht de gelegenheid zal kunnen schep pen om de constructie van de zwaardere brug binnen enkele uren mogelijk te maken, waarmede in elk geval een bestaande leemte in onze uitrusting zal zijn opgeheven. Immers de gebruiksmoge lijkheid, van een dergelijke brug zal zich in onze verhoudingen zeker niet beperken tot den gewelddadigen rivierovergang. In de reeds genoemde „andere omstandigheden" zal bovendien het groo te doodgewicht van ons materieel minder bezwaren opleveren. Hetgeen niet wegneemt, dat elke verbetering in dit opzicht ten zeerste moet worden toegejuicht. 358

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 74