6. EENIGE TACTISCHE OPGAVEN VOOR REGIMENT
EN BATALJON (III)
(met een calque)
door
A. J. Th. BOESTER
en
F. H. TER MEULEN,
Kapitein der infanterie.
(Vervolg van I.M.T. 1936 Nr. 3).
ad. a. De overwegingen van C. Det. A.
Te 14.30 (13-12-35) beschikt de det. cdt. over de gegevens, ver
meld in de bijlage (zie de losse calque in dit nummer en I.M.T.
Nr. 2 blzn. 261 en 262). Hij overweegt thans het volgende.
1. Onafhankelijk van 's vij. plannen moet i.v.m. het vergevor
derde uur van een voortzetten van den aanval op 13-12-35 worden
afgezien. Een omvatting zou te veel tijd kosten, terwijl een fron
tale aanval i.v.m. het door den vijand gevormde vuurfront een
zoodanige voorbereiding vereischt, dat hij niet meer voor het
invallen van de duisternis kan worden ingezet.
2. Een nachtelijke aanval verdient in het zeer bedekte terrein
al evenmin aanbeveling, zoodat noodgedwongen men denke aan
het tijdverlies tot een aanval bij of na het aanbreken van den
dag op 14-12-35 moet worden besloten.
3. De vijand kan
a. vertraging beoogen en na het invallen van de duisternis
teruggaan
b. een hardnekkige verdediging willen voerenhij kan in den
nacht versterking krijgen
c. op 14-12-35, na versterking te hebben gekregen, tot den aan
val overgaan.
360