Voor het gestelde ad a. moeten maatregelen worden getroffen
('s vij. blijvende aanwezigheid moet worden vastgesteld); gaat de
vijand tot den aanval over, dan zal het van de door eigen partij en
vijand genomen maatregelen afhangen, hoe de toestand zich ont
wikkelt.
4. 's Vijands stelling strekt zich (v.z.v. bekend) uit van KARANG-
TENGAH 2 in het O. tot den overgang over de TJIPOETAT N.O.
van BOELAKBOEMI (0792) in het W. Bij KAR AN G-TEN G AH 2
en meergenoemden overgang staan vermoedelijk beveiligende
af deelingen, gezien de uitgestrektheid van 's vij. front. Of zich O.
van KARANGTENGAH 2 op den karreweg van PONDOKLABOE
(1490) in N. richting en bij den spoorwegovergang S. DJOERANG-
MANGGOE (0792) nog vij. bevindt, is niet bekend in ieder geval
zal zulks nog moeten worden vastgesteld. Dit kan worden opge
dragen respectievelijk aan de cav. pat. bij hpt. 39 en aan Cav. 1.
Omtrent 's vij. sterkte bij TJIREUNDEU (1190) heeft de det.
cdt. geen juisten indruk. Is 4-Inf. XIV daar vastgeloopen tegen
's vij. stelling of betreft het hier een sterke beveiliging Het feit,
dat 3-Inf. XIV is doorgedrongen tot den N. rand S. LEGOSO en
geen vuur heeft ontvangen uit O. ri. wijst er op, dat de vij. den Z.
rand van S. GINTOENG niet bezet heeft en dus TJIREUNDEU
niet in 's vij. hoofdstelling is opgenomen. Zekerheid hieromtrent
bestaat echter niet.
5. Hoe en waar moet de aanval worden ingezet
De det. cdt. heeft de keuze uit de volgende mogelijkheden
a. een doorbreking
b. een overvleugeling O. of W. en
c. een omvatting O. of W.
ad. a. Wanneer TJIREUNDEU is 'svij. stelling is opgenomen,
is 's vij. frontbreedte zeer groot 3 km); een doorbreking heeft
dus een redelijke kans op succes, indien de juiste plaats hiervoor
wordt uitgekozen, 's Vij. stelling a cheval van den marschweg is
zeer sterk, in het O. heeft zij aanleuning aan de S. GINTOENG,
terwijl van de N.O. punt van TJIPOETAT uit, het ravijn geheel
onder vuur staat. Het terrein a cheval van den karreweg bij
TJIREUNDEU is bedekt. De aldaar door den vijand ingenomen
opstelling heeft een betrekkelijk klein schootsveld, terwijl de aan
leuning in het O. aan de PESANGGRAHAN geen onoverkomelijke
bezwaren biedt. Een en ander eischt een behoorlijke voorbereiding.
ad. b. Aangezien de vleugels van 'svij. stelling niet zijn vast
gesteld, kan van een overvleugeling niet worden gesproken. Onze
cav. heeft 's vij. beveiligende af deelingen niet zoo ver terug kun-
361