Hiertoe moet hij zich uitspreken over de volgende punten
1. beweeglijk, kalm.
2. bij den dienst, bij buien.
3. uit het veld, niet.
4. resoluut, besluiteloos.
5. prikkelbaar, goed gehumeurd.
6. heftig, koel.
7. zwaarmoedig, vroolijk.
8. zwaartillend, luchthartig.
9. reprimande, niet (al of niet lang onder den indruk).
10. gauw verzoend, onstemd (bij twist met kameraden).
11. gering, matig, groot (belangstelling voor Indië).
12. goed, matig, slecht (soldaat).
13. uitblinker, niet (op sportgebied).
14. zelfstandig, naprater.
15. geestig, niet.
16. tevreden, niet (over eigen prestaties).
17. medelijdend, hulpvaardig, egoistisch.
18. netjes, slordig.
19. veel, weinig, nooit (lacht hij enz.).
20. complimenteus, zakelijk, kortaf.
21. gunstig, ongunstig (element).
22. gestraft.
23. waarom.
24. meisje (al of niet).
Het behoeft geen betoog, dat een juiste beantwoording der
bovengestelde vragen een uiterst zorgvuldige observatie van den
man zoowel in als buiten dienst noodzakelijk maakt.
Ten einde den klassecommandant in de gelegenheid te stellen,
voortdurend elk gegeven omtrent ieder van zijn onderhebbende
candidaten aan te teekenen, is hij voorzien van een boekje, waarin
ieder candidaat zijn bladzijden heeft, bedrukt met alle bovenge
noemde vragen zoowel van de eerste als tweede groep.
Na ongeveer IV2 maand verzamelt de klassecommandant zijn
typologische gegevens op een kaart en presenteert man voor man
met zijn kaart bij den Officier van Gezondheid, belast met de typo
logie. Deze houdt dan in een persoonlijk onderhoud met den can
didaat, een intensief onderzoek naar de juistheid der verstrekte
typologische gegevens. Wijkt zijn meening af van die van den
klassecommandant, dan vraagt hij daaromtrent de meening van
den Commandant van het Suppletie-detachement. Is tenslotte
overeenstemming verkregen, dan wordt de candidaat op grond
van deze gegevens ondergebracht in een der acht bekende tempe-
ramentsgroepenSentimenteelen, Gepassioneerden, Cholerici,
Nerveuzen, Phlegmaten, Apathen, Sanguinici of Amorphen.
415