1. Als boven.
De kanonnier 2e klasse, enz.
maakte zich tweemaal achtereen schuldig aan zeer ver
dachte practijken.
De eerste maal weigerde hij een portemonnaie die hem door
een collega werd overgereikt, om daaruit een gezamenlijke ver
tering te betalen, terug te geven; hield deze den geheelen avond
onder zijn berusting en gebruikte ongeveer 6.van den inhoud
e.e.a. nadat de eigenaar uitdrukkelijk zijn eigendom had terug
geëischt en kwaad was weggeloopen, toen daaraan weiger
de te voldoen. Den volgenden morgen gaf op een nieuwe
opvordering de portemonnaie terug en beloofde het verbruikte
geld te zullen teruggeven, waaraan gedeeltelijk door hem werd
voldaan terwijl het resteerende op zijn soldij werd ingehouden
en den gedupeerde werd overhandigd.
In het tweede geval haalde hij een collega die 3.van een
derde onder zijn berusting had over, hem dit geld te leenen, onder
de vaste toezegging, dat hij hem dit geld 's avonds terug zou geven
van zijn eigen geld, dat volgens zijn beweren in zijn kastje was,
terwijl hij in werkelijkheid geen cent bezat en het geleende dus
niet kon restitueeren.
Ook de geheime inlichtingen waren niet gunstig (Sympathie
voor S.D.A.P. en wispelturig van aard).
Nijmegen, enz.
2. Als boven.
De soldaat, enz.
deed zich gedurende zijn observatietijd bij de Koloniale
Reserve kennen als een flinke kwieke jongen zijn groote fout
was echter een ontoelaatbare luchthartigheid en een volkomen
gebrek aan ernst, welke karaktereigenschappen hem er tenslotte
zelfs toe brachten om den avond van denzelfden dag, waarop hij
van een straf wegens telaat thuis komen ontslagen was, opnieuw
bijna twee uur na een verleende avondpermissie terug te keeren.
Ook zijn houding tijdens zijn deswege af te leggen verantwoording,
toonde een absoluut gemis aan inzicht inzake de ernst van zijn
foutterwijl hij zich tijdens het onderzoek bovendien schuldig
maakte aan het spreken van onwaarheid.
Ook de inlichtingen over hem waren ongunstig (slordig gezin,
zelf lastig thuis, verdacht van kleine diefstallen. Bij verschillende
bazen ontslagen, meest door eigen schuld).
Nijmegen, enz.
422