Het spreekt van zelf, dat een dergelijke specialisatie in dag en nachtbommenwerpers hoogst oneconomisch is, niet alleen voor onze geringe sterkte, maar zelfs werd de sterkte van de Royal Air Force door sommigen daarvoor nog te gering geacht. Immers zal steeds óf het eene, of het andere type werkeloos staan. In Engeland gingen dan ook al reeds lang stemmen op om niet zoo star vast te houden aan deze eenmaal aangenomen specialisatie, die nog uit den oorlog dateert, maar om te komen tot een een heidstype, dat dus geschikt moet zijn voor beide taken. Ook in andere landen, zooals Amerika en Frankrijk, hield men zich reeds eenigen tijd met dit vraagstuk bezig. Van het personeel zouden alleen de bemanningen van de nachtbommenwerpers zich moeten oefenen in het formatie vliegen, want dat gebeurde met deze toestellen niet, en de bemanningen van de dagbommenwerpers in het navigeeren bij nacht. Door den geweldigen vooruitgang in de vliegtuigindustrie ge durende de laatste jaren, is men thans in staat aan de vraag naar een dergelijk eenheidstype bommenwerper te voldoen. Zulks is speciaal te danken aan de burgerluchtvaart door haar vraag naar steeds snellere 2- en ook meermotorige vliegtuigen. Echter is lang niet elk land even ver op dit gebied. Amerika en Duitschland staan aan de spits, terwijl Frankrijk, Engeland en ook Nederland vrij ver zijn achtergebleven, door verschillende oorzaken. Het resultaat van e.e.a. is het moderne 2-motorige bombarde mentsvliegtuig, zooals dit momenteel door Amerika, Duitschland, Frankrijk, en sinds de allerlaatste maanden ook door Engeland, met meer of minder succes wordt gebouwd. Dit type zullen wij nu aan een vergelijkende beschouwing met den 1-motorigen bommenwerper onderwerpen, waarbij achter eenvolgens de volgende punten vergeleken zullen worden. 1. Bommenlast. 2. Waarnemingsmogelijkheid, in het bijzonder het uitzicht naar voren. 3. Stabiliteit c.a. 4. Trefkans. 5. Actieradius. 6. Verdedigbaarheid c.a. 7. Vliegsnelheid. 8. Moreele factoren. 9. Andere gebruiksmogelijkheden. 10. Accomodatie en navigatie, v.z.v. daarmee verband houdende. 11. Economie en rendement. 12. Overige eigenschappen. Uit den aard der zaak hangen vele van de hier genoemde fac toren met elkaar samen, zij zijn dan ook dikwijls niet geheel afzonderlijk te behandelen. 396

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 2