overgangspunten. Als zoodanig zijn o.a. die gedeelten te beschou
wen waar geen zandbanken langs den oever van den aanvaller
voorkomen 1). Na de eerste aanvalsgolf volgt bij gebruik van
vaartuigen de periode van heen en weer varen 1 a 2 uur).
De overgangsplaatsen zijn dan bekend, waardoor de daarachter
samengetrokken reserves voor de komende vaarten geschikte doe
len kunnen vormen, voornamelijk voor de artillerie. Voor de
mortieren beloven deze „onzichtbare" reserve als regel weinig
resultaat. Deze zullen voornamelijk vuren op de punten waar de
vijand uit het bedekte terrein in de opengekapte strook komt,
waarbij vooral ook de moreele uitwerking van belang zal zijn. Goed
zicht voor de waarnemers met de mortieren binnen stembereik
is wenschelijk, doch wellicht niet steeds te verwezenlijken.
Wegens de opstelling der eigen troepen vlak aan den oever en
de beperkte rivierbreedte zullen de artillerie en mortieren vrijwel
geen vuur op de rivier zelve kunnen brengen. De mitrailleurs
en k.m. groepen zullen hier dus hun voornaamste arbeidsveld
vinden benevens in de uitgedunde strook op 's vijands oever, waar
bij de mitrn. uitsluitend flankeerend, doch de kmn. zoo noodig
ook frontaal zullen vuren. De k.gpn. beschermen de k.m.gpn.
tegen overrompeling en zijn daartoe ruim uitgerust met hand
granaten.
De meest waarschijnlijke tijd van aanval zal kort voor de och
tendschemering zijn. In deze periode zullen de zoeklichten van
dienst kunnen zijn. Bij mist of morgennevels, die op rivieren vaak
voorkomen, mogen zij echter niet schijnenzij doen dan meer
kwaad dan goed. Ook moeten zij evenals de mitrn., die de hoofd
vuurkracht op de rivier vormen, zoo laat mogelijk worden in
gezet. Wegens de zware terreinbegroeiingen zullen de ingedeelde
mobiele stellingzoeklichten met 10001500 m werkingsfeer en
40 oo bundelbreedte wel niet ten volle kunnen worden uitge
buit. Zij worden als regel paarsgewijze dus in sie.verband met
één verlichtingsector ingezet. Opstelling vlak aan de rivier zooals
draagbare zoeklichten, die binnen de minuut bedrijfsklaar uit de
schuilnis op de borstwering kunnen worden geplaatst, is hier niet
mogelijk. De gv.ostl. van het zl. zal achter de vóórsien. der inf.
moeten liggen, met den motordynamowagen zoover achteruit als
de kabels toelaten. Overdag zal een achterwaarts gelegen afw.
ostl. worden ingenomen. Tegen kruisen van bundels moet wor
den gewaakt. Naar opstelling (liefst niet op de vleugels) zoo
danig, dat het begin van den bundel, dus de plaats van de licht
bron, van 's vijands zijde moeilijk is waar te nemen, moet worden
gestreefd.
De zware mitrailleurs zullen wel geen taak als pantserwagen-
bestrijding te vervullen krijgen, behoudens de mogelijkheid van
1) Zie o.m. von Königsdorfer „Beispiele von Fluszübergangen" 1933 blz. 92.
428