Ook de opruimingen (op eigen oever) en de hindernissen worden door den troep zelve verricht. Teneinde een globaal beeld van den totalen omvang der werk zaamheden te krijgen moge de volgende berekening dienen: De vakbezetting kan ruim 4 etmalen werken, de pioniers zijn eveneens 4 werkdagen, de burgerwerkkrachten slechts 3 dagen beschikbaar. Rekent men bij meer dagen achtereen werken op 10 uur arbeid per dag, dan kunnen worden geleverd door: de vakbezetting (stel 700 werkers): 4 X 700 X 10 is 28.000 manuren de pioniers (stel 45 werkers) 4 X 45 X 10 is 1.800 manuren de koelies: 3 X 200 X 10 is 6.000 manuren totaal rond 36.000 manuren. Indien wordt aangenomen, dat de gevechts- en afwachtingsdek- kingen voor een groep van 7 a 8 man 140 manuren arbeid vorderen t.w. 50 m.u. graafwerk, 40 m.u. voorbewerking der onderdeelen en 50 uur ineenzetten en afwerken, dan zullen in het geheele bat.vak rond 20.000 manuren aan dit werk moeten worden besteed. Met globaal 6000 m hindernis en 120 a 150.000 m2 uitdunnen en oprui ming, gebruik van 10.000 m rondhout en 40.000 m bamboe zal de beschikbare arbeidskracht als volgt kunnen worden besteed: a. maken van gv. en afw. dekkingen incl. copn., uitk.pn., vbpn., Hp. V.P. enz 20.000 manuren b. hindernissen ind. materiaalopvoer 3.000 c. vernielingen en opruimingen 6.000 d. verzamelen en opvoer van materialen ad A. 3.000 e. diverse andere werkzaamheden 4.000 totaal 36.000 manuren. De burgerwerkkrachten doen al het werk sub. d en de helft der opruimingen sub. c. De pioniers verrichten de vernielingen, leiden den centralen aanmaak van jukken en gasbeschermings- middelen (waartoe grondstoffen aanwezig ondersteld) en worden hierbij geholpen door hulpkrachten der bezettingstroepen. Zij verrichten voorts het moeilijkste werk bij den bouw van de Hp. V.P., den bat.cop en c.q. de gemeenschappen. Deze laatste zullen vermoedelijk geen moeilijkheden opleveren en worden door de be zettingstroepen zelve verzorgd. De vakbezetting zorgt dus geheel voor het graafwerk (met groot gereedschap) en afbouw van alle onderkomens, maakt voorts alle hindernissen en verricht de helft der opruimingen. Zij heeft dus het leeuwenaandeel in de werk zaamheden; de capaciteit der pioniers en burgerwerkkrachten is slechts beperkt. Dat echter een grondige bedrevenheid in het pionieren daartoe noodzakelijk is en thans nog wel niet aanwezig, mag hierbij niet over het hoofd worden gezien. 434

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 40