gering volume-percentage koolmonoxyde in de lucht verstikking
optreedt.
Het inademen van blauwzuur geeft aanleiding tot de vorming
van het z.g. „methaemoglobine", dat de opgenomen zuurstof niet
aan de weefsels afstaat. Haar werking berust waarschijnlijk op een
remming van de voor de inwendige ademhaling noodzakelijke
fermentatieve processen.
Bij de in het voorgaande beschreven oorzaken van zuurstof
gebrek blijven, zooals wij zagen, de ademhalingsorganen onge
deerd. De oorzaak van de verstikking ligt hier in een afsluiting
van de luchtwegen, een te lage zuurstofspanning in de lucht, een
primairen stilstand van het ademcentrum of een verlies van het
vermogen van het bloed om zuurstof op te nemen of af te geven.
Geheel anders is de werking van de gassen en dampen, welke
onder den naam oorlogsgassen worden samengevat. Hiertoe behoo-
ren o.a. phosgeen, perstof, chloor, chloorpicrine en voorts de
dampen van mosterdgas en van lewisiet. Zij tasten de ademha
lingsorganen aan, waardoor een groot of kleiner gedeelte van
deze organen voor de physiologische verrichtingen wordt uitge
schakeld. Hetzelfde geldt voor de nitreuze dampen, welke vrij
komen bij het verbranden van springstoffen.
De verbindingen van de phosgeen-groep kunnen, na het inade
men van zeer hooge concentraties, zooveel zoutzuur vormen, dat
een ver etsing van de slijmvliezen der luchtwegen en van het long
weefsel ontstaat. In deze gevallen sterven de patiënten korten tijd
na de vergiftiging. In de te velde meestal voorkomende concen
traties daarentegen worden de wanden van de longblaasjes en
longcapillairen aangetast. Deze worden doorlaatbaar voor vocht,
waardoor bloedplasma 1) in de longen treedt en de aangetaste
deelen van de longen buiten werking worden gesteld.
In de hier opgesomde gevallen van dreigende verstikking kan
het toedienen van zuurstof, al of niet gecombineerd met kunst
matige ademhaling, goede diensten bewijzen. Vooral bij de door
strijdgassen veroorzaakte ziektegevallen is de behandeling met
zuurstof onmisbaar. Bij de door oorlogsgassen veroorzaakte aan
doeningen, vermindert de ademoppervlakte van de longen en zul
len, om in de zuurstofvoorziening van het organisme te kunnen
voorzien de nog functionneerende deelen meer zuurstof moeten
opnemen. Dit is het geval wanneer in plaats van de atmospherische
lucht zuivere zuurstof wordt ingeademd, omdat bij een verhooging
van de zuurstofspanning in de alveolen 2) meer zuurstof aan de
roode bloedkleurstof wordt gebonden dan onder normale omstan
digheden en bovendien omdat een gedeelte in het bloedplasma
437
b bloedwei.
2) longblaasjes.