a) een cylinder, waarin de zuurstof tot 150 atmospheren is sa
mengeperst en welke is voorzien van een ventiel (1 en 2).
b) een manometer, waarop de in den cylinder aanwezige druk
kan worden afgelezen (3),
c) een drukreduceerventiel met stelschroef en manometer, waar
mede het aantal per minuut te doseeren liters zuurstof kan
worden geregeld en afgelezen (4 en 5),
d) een ademzak met inademingsventiel. De zuurstof stroomt in
den zak en langs het inademingsventiel naar
e) een metalen slang, waaraan een masker met uitademingsven
tiel en bevestigingsbanden is aangebracht.
Voor het gebruik wordt het ventielrad opengedraaid en de ma
nometer afgelezen om na te gaan of de cylinder gevuld is. Bij
een gevulden cylinder wijst de manometer 150 atmospheren aan.
Hierna wordt het masker op het gelaat geplaatst en door mid
del van een band bevestigd.
Met de stelschroef en den manometer regelt men het aantal
liters zuurstof, dat per minuut wordt toegediend. Waar de cylin
ders een betrekkelijk geringen inhoud hebben, is uiterste zuinig
heid geboden en een doseering van 6 liter per minuut voldoende,
terwijl bij duidelijke verbetering van den toestand van den pa
tiënt het toedienen wordt gestaakt en eenige tijd wordt afgewacht.
Niet alleen met de bediening moet het geneeskundig personeel
vertrouwd zijn, maar eveneens met het onderhoud van de appa
raten. Er wordt op gelet dat de metalen onderdeelen in goeden
442
klep)