5. GRONDBEGINSELEN DER NOMOGRAPHIE
door
Prof. J. W. N. LE HEUX,
Hoogleeraar aan de Kon. Mil. Academie.
Het doel der nomographie (het in teekening brengen van een
wet nomos) is het bestudeeren van een mathematische wet
uitgedrukt door een vergelijking met een onbepaald aantal veran
derlijken en wel door middel van een vlakke, graphische voorstel
ling, die „nomogram heet.
Het meuwe van deze wetenschap ligt in het onbepaald aantal
veranderlijken de analytische meetkunde van Descartes
(verschenen m 1637) ging niet verder dan twee veranderlijken
voor zoover het een afbeelding in het platte vlak betrof. Wilde men
graphisch een wet tusschen drie veranderlijken aangeven, dan was
een ruimtefiguur (gebogen oppervlak) noodig.
De naam nomographie dagteekent van 1891 zij werd gegeven
door den grondlegger prof. Maurice d'Ocagne van de Ecole poly-
techmque te Parijs in zijn samenvattend werk: „Nomographie, les
calculs usuels affectués au moyen des abaques".
Het woord abaque (Gr. „abacus" schrijfplaat) wordt in
ransche werken gebruikt voor „nomogram". Het werd in 1842
ingevoerd door Lalanne.
Het nut van een nomogram is:
a. dat het in staat stelt snel, zonder berekening en met een nauw
keurigheid, die voor de practijk meestal voldoende is, de
waarde at te lezen van een grootheid uit twee of meer <?e<?e-
vens.
b. dat dikwijls door een eenvoudige draaiing of verschuiving
van een rechte of gebogen lijn alle bijzondere gevallen van de
wet snel, bij wijze van film, na elkaar kunnen worden te
voorschijn gebracht, hetgeen soms leiden kan tot nieuwe ont-
dekkingen.
De constructie van een nomogram kost zeer veel moeite en tijd
is het eenmaal met groote zorgvuldigheid vervaardigd, dan ligt
het gebruik ervan binnen ieders bereik.
Men zal goed doen, in te zien, dat veel van wat de nomographie
leert al sinds lang bekend was: elk deel van de kaart, waarop
hoogtelijnen voorkomen, is een nomogram en in elk laboratorium
450