Het derde stelsel bestaat uit rechte lijnen, die door den oorsprong gaan. Met dit zeer eenvoudige nomogram kan men de formules tg a tg b tg c en tg a tg b cos c oplossen. In teekening is ge bracht het geval, dat gegeven is: a 67,5°, b 15°. Men zoekt het eerste punt op de X-as, het tweede op de Y-as, bepaalt S als snijpunt van de diagonaalsgewijze getrokken stip pellijnen (dit zijn kromlijnige coördinaten!) en verbindt S met den oorsprong. Deze verbindingslijn snijdt den cirkelboog in het punt 33 ongeveer en de volgende, verticale cosinusschaal in het punt 50 ongeveer. Men leest dus af: tg 67.5° X tg 15° tg 33° cos 50°. De logarithmische berekening geeft resp. 32° 54' en 49° 42'. Van wege het belang voor ballistische vraagstukken komen wij op dit nomogram uitvoeriger terugde beteekenis ervan ligt in het feit, dat de cartesische coördinaten van de knooppunten van het net worden gegeven door x cos a cos b, y sin a sin b. Ten slotte is het nomogram A5 ontleend aan het Fransche voor schrift „Instruction Générale sur le Tir de l'Artillerie" 1933. Wanneer een voorwerp C gegeven is door zijn topographischen afstand OA en zijn hoogte OD, wordt op de horizontale as eerst een stuk x OA afgezet, waarna men het snijpunt bepaalt van de loodlijn, in A opgericht, met de kromme van het y-stelsel, die het bedrag OD aangeeft. De getallen van de krommen van het d- stelsel en het e-stelsel, die door C gaan, geven dan de derivatie en de tempeering aan. Behalve deze „abaque" geeft het voorschrift nog vier andere met correcties voor luchtgewicht, wind enz., die van het type Ai zijn, dus een bundel gebogen of rechte lijnen op een regelmatig net. Men krijgt weieens den indruk, dat de beoefenaars der nomogra phic voornamelijk hun aandacht beperken tot de schaalnomogram- men. Toch leent zich juist het cartesisch nomogram tot tal van toepassingen op militair gebied. Met name waar het schieten in bergterrein het gebruik van formules uit de boldriehoeksmeting noodzakelijk maakt, schijnt mij het nomogram A4 tal van practisch te verwerken mogelijkheden te bieden. Thans moge nog een korte, zij het onvolledige bespreking van eenige schaalnomogrammen volgen. De grondslag wordt gelegd door het nomogram Bi (Fig. I), dat uit drie evenwijdige schalen bestaat. Trekt men de transversaal, dan geldt, ongeacht den aard der schaalverdeeling (regelmatig, logarithmisch, sinusschaal, tangensschaal enz.) de stelling ax by (a b) z. Voor a b en logarithmische schalen (die voor z met de halve eenheid) wordt dit log x -)- log y log z, waardoor het vermenigvuldigingsnomogram is teruggevonden. Overschakeling van de voor z gevonden waarde op andere evenwijdige schalen ligt voor de hand, zoodat het aantal veranderlijken naar willekeur 454

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 64