eerd zijn. Dat dit van groot voordeel is bij het richten werd reeds
besproken. Maar dat niet alleende bom zelf zal, als zij losgelaten
wordt op het moment dat een, zij het ook nog zoo geringe, slingering
optreedt, een belangrijke afwijking verkrijgen. Ter illustratie hier
van moge het volgende staatje dienen, waarin voor enkele gevallen
wordt aangegeven de zijdelingsche afwijking van de bom tenge
volge van vliegfouten of remousklappen.
Vliegsnelheid
Straal v.d.
Dwarshel
Zijdel. afwijking v.d. bom
in km/u.
bocht in km.
ling vlg.in°
op 3000 m.
op 5000 m.
140
4
2
105 m.
175 m.
10
3U
39 m.
65 m.
277
4
872
450 m.
750 m.
10
372
183 m.
305 m.
We zien uit dit staatje dat als we bij een vliegsnelheid van
140 km/u slechts een zeer flauwe bocht maken met een straal
van 10 km., waarbij een dwarshelling van het vliegtuig behoort
van graad, we op 3000 m. hoogte nog een fout maken van
39 m., en op 5000 m. van 65 m., enz. Voorts zien we, dat
de vliegsnelheid van grooten invloed is op de te maken fouten. Bij
een snelheid van 277 km/u. krijgen we onder overigens dezelfde
omstandigheden fouten van 183 en 305 m. Bij schommelingen van
het vliegtuig om de lengteas kunnen we ongeveer dezelfde af
wijking verwachten. Dit laatste dus om het groote belang aan
te toonen van de stabiliteit van het vliegtuig bij de moderne
vliegsnelheden, welke stabiliteit, zooals reeds werd aangegeven,
bij een groot vliegtuig beter kan zijn dan bij een klein.
De in dit staatje genoemde getallen zijn niet nauwkeurig. Ver
schillende kleinere invloeden zijn niet in rekening gebracht, maar
de opgegeven getallen geven toch een voldoend duidelijk beeld.
Ons inziens moeten de spreidingen, welke wij verkrijgen voor
een groot deel aan de weinige stabiliteit van de tot nu toe gebruikte
vliegtuigen worden toegeschreven. De practijk met de Martin
bommenwerpers zal moeten leeren, of deze meening juist is.
ad. 4. Trefkans.
In de voorgaande punten, 2 en 3, werd reeds aangegeven waar
om naar onze meening de trefkans bij het werpen uit 2-motorige
vliegtuigen zeker beter moet zijn. Ter illustratie hiervan moge het
volgende staatje dienen van de resultaten van proeven, welke in
Frankrijk zijn gehouden, ter vergelijking van de afwijkingen,
verkregen bij het werpen uit 1- en uit 2-motorige vliegtuigen.
400