De bat. cdt. besluit thans het voetpad langs den W. rand van LEBAKBOELOES 1 te volgen. Weldra blijkt hem, zooals hij trouwens ook reeds had verwacht, dat het pad zich niet bijzonder leent voor den nachtelijken opmarsch van het betaljon en dat de opmarsch over hpt. 36 en vervolgens langs den karreweg naar houten brug dus veel vlugger en gemakkelijker zal verloopen. Bovendien moeten de treinen toch dezen weg volgen. Hij blijft bij zijn besluit laatstgenoemden weg te volgen. Te 18.15 aangekomen in het N.W. gedeelte van LEBAKBOE LOES 1, meldt C. 4- Inf. XII zich benevens de berichtofficier van A. I Hw., die zoo juist is aangekomen. C. 4- Inf. XII deelt hem mede, dat de legering geen moeilijk heden heeft opgeleverd. Het bataljon legert in den W. rand van LEBAKBOELOES 1, volgorde van N. naar Z.: bat. st., Ie, 2e cie., pel. mitr., 3e, 4e cie., de G. Tn. bij de onderdeelen. C. 4- Inf. XII heeft deze legering gekozen, omdat het bataljon bij een eventueel alarm 'dan snel langs het voetpad in den W. rand van de kampong aan kan treden. De toegangswegen tot de kampong zijn afgesloten. De C. van het pel. mrt. ontvangt opdracht, 14-12-35, 3.15 met het pel. gereed te staan met het hoofd bij den driesprong karreweg- paardenpad 100 m Z. van hpt. 36; nadere bevelen zullen volgen hij wordt verzocht bij het bespreken van den art.steun aanwezig te zijn. Het is thans 18.30 en de bat. cdt. besluit, alvorens het bevel voor het innemen van de uitgangsopstelling aan zijn staf te dicteereh, de door A. I Hw. te verleenen art.steun met den berichtofficier der art. te bespreken. Inf. XII wordt rechtstreeks gesteund door A. I Hw.; C. Inf. XII kan dus de gewenschte vuren rechtstreeks aan A. I Hw. aanvragen. De bat. cdt. moet den aanval op TJIREUNDEU verrassend in zetten, maar hij moet er op bedacht zijn, dat het niet lukt en art. steun noodzakelijk blijkt. Hij vraagt dan ook den berichtofficier of i.v.m. de eigen troepen deze steun gegeven kan worden. Deze deelt hem mede, dat gezien den afstand eigen troepenvijand (200 a 250 m) geen steun zonder gevaar voor de eigen troepen, op TJIREUNDEU mogelijk is, wel op het terrein ongeveer ter hoogte van hpt. 47. Bovendien is A. I Hw. niet tijdig beschikbaar om den aanval van het begin af te steunen. De bat. cdt. beslist, dat het pel. mrt. den aanval op TJIREUNDEU zal steunen, waarvoor extra munitie zal worden aangevraagd. Daarna vertrekt C. pel. mrtn. De bat. cdt. bespreekt vervolgens de door A. I Hw. te verleenen steun, nadat TJIREUNDEU gevallen zal zijn. Het bataljon moet dan oprukken a cheval van den karreweg (punt 2 van het det. bevel); de bat. cdt. zal dan bedacht moeten zijn op gevaar voor zijn binnenvleugel. Hij vraagt daarom vuren voor te bereiden op 462

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 74