velden noodig zouden hebben, maar bovendien zouden verschei dene punten niet eens bereikt kunnen worden. Indien we op de kaart van Nederlandsch-Indië cirkels trekken met stralen van 400 en 1000 km. zal ons dit dadelijk blijken. Uitgaande nu van de onderstelling, dat een vijand ergens in den archipel is geland of wil landen, met het plan een basis in te richten, om van daaruit zijn actie te voeren, welke actie, indien zij althans tegen ons gericht is, in de eerste plaats zal bestaan uit het ondernemen van bomaanvallen op onze vliegkampen, kunnen we nu constateeren dat alleen het 2-motorige vliegtuig voor den aanval op deze bases bruikbaar is; het 1-motorige daarentegen is hiervoor volkomen onbruikbaar. We moeten in dit verband echter wel bedenken, dat het 1-moto- rige vliegtuig hier ook nooit voor bestemd is geweest; de bestem ming hiervan in het Indische leger was uitsluitend samenwerking met de andere wapens. Maar het voeren van een luchtactie op Java lijkt ons onmogelijk, indien van een dichtbij gelegen landings terrein de vijand zooveel vliegtuigen tegen ons kan inzetten als hij wil, waartegen door ons met onze geringe sterkte in de lucht wei nig te doen zal zijn. Het 2-motorige vliegtuig is echter het aangewezen strijdmiddel voor aanvallen op deze bases, aangezien hiermede verschillende aanvallen per dag kunnen worden uitgevoerd. Indien op de door ons in oorlogstijd te bezetten vliegvelden reeds m vredestijd voorraden (bedrijfsstoffen en bommen) worden op gelegd, zijn we in staat practisch eiken in den archipel binnen- drmgenden vijand met een grooten kans op succes aan te vallen. ad. 6. Verdedigbaarheid c.a. Na hetgeen hierover bij een vorige gelegenheid reeds werd op gemerkt zal het wel niet noodig zijn dat hier in details wordt uitgelegd, waarom een 2-motorig vliegtuig beter te verdedigen is dan een 1-motorig. Het principe, volgens hetwelk elk goed bom- vliegtuig geconstrueerd moet zijn, is, dat het moet kunnen vechten, zich moet kunnen verdedigen terwijl het zijn opdracht voortzet. Bij een bomaanval dus, waarbij in formatie gevlogen moet worden, en ook na den aanval in formatie moet worden gebleven, om elkaar onderling te kunnen steunen, terwijl ook niet van' den koers afgeweken mag worden, is het onmogelijk om van de vaste mitrailleurs van de 1-motorige vliegtuigen gebruik te maken. Bij de 2-motorige vliegtuigen kan de voorste mitrailleurschutter bijna in een halven bol vuren, zoodat de voorzijde van de for matie ook behoorlijk verdedigd is. 402 b I.M.T. 1935 Nr. 4, 5 en 6.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 8