590 en meer dan de helft van zijn land- en luchtstrijdkrachten concentreerde in Egypte. Onmiddellijk nadat Italië het Ethiopische grondgebied had geschonden (een oorlogsverklaring vond niet plaats), mobiliseerde Engeland den Volkenbond teneinde de door het Handvest voorgeschreven maatregelen tegen den agres sor te treffen. De lijdensgeschiedenis van de toepassing dezer maatregelen is voldoende bekend, dan dat wij deze hier nog zouden moeten herhalen. Militaire sancties wenschte men niet, economische sancties werden slechts aarzelend en in onvoldoenden omvang toegepast, zoodat tevoren viel te voorspellen, dat zij Italië niet zouden beletten zijn doel te bereiken. Vooral Frankrijk, dat zijn goede verstandhouding met Italië niet te veel wilde beder ven met het oog op de Midden-Europeesche toestanden, was oorzaak van het falen van den Volkenbond, doch mede bleek de zwakte van dien bond in het ontbreken van drie groote mogendheden, Amerika, Duitschland en Japan. Hoe het ook zij, de gebeurtenissen hebben bewezen, dat de Volkenbond volkomen onmachtig is, om afdoende in te grijpen ten behoeve van een kleine staat, die door een groote mogendheid wordt aangevallen. Welke gevolgen dit in de toekomst nog kan hebben valt niet te voorspellen, doch zeker is dat een van de middelen ter voorkoming van den oorlog, hiermede is uitgeschakeld. Een tweede belangrijke conclusie, welke uit dit conflict viel te trekken was, dat het machtige Engeland niet in staat bleek zijn eigen belangen behoorlijk te beschermen. Bekend is de uitspraak der generale staven in Engeland, dat de weermacht niet gereed was voor een oorlog. Nu moet men dit uiteraard niet zoo opvatten, dat Engeland bevreesd behoefde te zijn om in de Middellandsche zee den strijd met Italië aan te binden. De sterkteverhoudingen tusschen de wederzij dsche vloten en luchtmachten en de strategische omstandigheden zijn zoodanig in het voordeel van Engeland, dat het ongetwijfeld zou hebben over wonnen. Doch men vreesde, dat een gewapend conflict met Italië aanleiding zou geven tot inmenging van andere mogendheden. En dan zou Engeland den toestand niet meester zijn, want het had het gros van zijn strijdkrachten noodig om het kleine Italië in toom te houden. Een feit is, dat het moeder land, Indië, de koloniën en Oost-Azië in belangrijke mate van machtsmiddelen zijn ontbloot geworden. Ook hierdoor is weer een precedent voor de toekomst geschapen: Engeland zal zich nimmer alleen in een oorlog begeven ten behoe ve van een kleine staat, zelfs niet om zijn eigen belangen te verdedigen, indien het ook verwikkelingen kan verwachten op een ander deel van het wereldtooneel. Daartoe ontbreken het de middelen. Door deze moreele nederlaag van Engeland ontvalt ons een tweede stabiliseerende factor voor den wereldvrede. Er rest dan nog Amerika als machtsfactor voor het evenwicht, doch de groote Republiek geeft den laatsten tijd blijken volkomen afkeerig te zijn van inmenging in aangelegenheden buiten haar continent, waarvan de oorzaak ligt niet alleen in de traditioneele gevoelens van het volk (Monroeleer) doch tevens in de huidige inwendige economische moeilijkheden. De eenige posi tieve actie op politiek gebied is gericht op nauwere aaneensluiting met de andere Amerikaansche staten, waarbij zelfs sprake is van een Amerikaanschen Volkenbond. De bovengenoemde feiten vormden voor Japan, dat zich gaarne betitelt als de „stabiliseerende factor voor den vrede in Oost-Azië" een gereede aanleiding om zijn penetratie-politiek voort te zetten. Daarbij zorgde het zich zooveel mogelijk te bevrijden van alle knellende banden met Westersche mogendheden. Nadat het zich uit den Volkenbond had teruggetrokken, hetgeen op 27 Maart 1935 een voldongen feit was, zegde Japan ook het vloot- verdrag van Washington op, na vergeefsche pogingen om bij de besprekingen betreffende een herziening van dat verdrag pariteit te verkrijgen met Ame rika en Engeland. Ook gaan er uit officieele kringen voortdurend stemmen op om het te zelfder tijd te Washington gesloten Negenmogendhedenverdrag,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 108