perron op en moet daar een kwartiertje wachten. Je ziet een meer dere, wat doe je? „Ik sta op en groet, sergeant." „Goed, de trein komt aan, je stapt in en vertrekt; dezelfde meerdere stapt in de coupé waar jij in zit, wat doe je? „Ik groet nog eens sergeant, want de coupé is weer een andere gelegenheid, dan het perron, waar ik den meerdere eerst ontmoette." Sommigen zijn het daar niet mee eens en achten de aanwezig heid in de coupé een voortzetting van die op het perron en vinden derhalve de herhaling van den groet overbodig. Plotseling onder breekt de klassecommandant zijn ondervraging naar de meeningen hieromtrent en stelt de vraag in het algemeen„Gedurende de behandeling van deze kwestie gaf ik een voorstelling van zaken, die bij nauwkeurige opvolging een wederrechtelijke daad zou op leveren wie weet wat ik bedoel Merkt de klassecommandant, dat zijn vraag niet goed begrepen wordt, dan formuleert hij die nogeens in meer eenvoudige be woordingen. Degene, die het antwoord weet, schrijft het op. De nauwkeurige lezer, zal de zonde reeds ontdekt hebben n.l. „het koopen van een perronkaartje en het daarmede in den trein stappen". De critische lezer, die dit geval misschien iets te eenvoudig vindt om de opmerkingsgave te toetsen, bedenke, dat het gelezen woord veel meer tot iemand doordringt dan het gesprokene. Verder was de lezer gewaarschuwd, dat er iets zou komen, waarop hij extra letten moest, terwijl voor de recruten deze proef totaal onvoor bereid werd gehouden. Het resultaat was als volgtop de vraag in 6 klassen (ongeveer 180 man) tegelijkertijd door alle klassecommandanten gesteld,i kwamen 10 antwoorden oogenblikkelijk in en 8 na enkele minuten nadenken. Begripsvermogen. Nadat art. 12 van het Reglement betreffende de Krijgstucht is behandeld (1). De algemeene verplichting van den militair tot gehoor zaamheid mag evenwel nimmer leiden tot onzelfstandigheid, be sluiteloosheid, gebrek aan durf of werkloos blijven. (2)Indien het een militair blijkt dat, als gevolg van wijziging der omstandigheden sedert het oogenblik, waarop het bevel ge geven werd of van het bestaan van een anderen toestand ter plaatse dan door den lastgever werd ondersteld, een hem door een meerdere gegeven dienstbevel niet uitvoerbaar is of de uit voering daarvan in strijd zou zijn met het algemeen of militair belang waarop het bevel betrekking had, zal hij den zedelijken moed hebben om, wanneer nieuwe bevelen niet of niet tijdig door 510

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 24