aan, waarin Kaniess heeft kunnen toonen, welke groote gaven als bestuurder in hem scholen. Tot 1925 heeft hij deze streek onafgebroken met vaste hand bestuurd. Waar het verzet nog oplaaide werd het onmiddellijk onderdrukt, de economische ontwikkeling werd krach tig ter hand genomen. Als typeering van de groote verdiensten als pacifi cator van de Gajo Loeös moge het volgende dienen. Teneinde de verzetspartij in de gelegenheid te stellen zich aan ons gezag te onderwerpen, begaf de luitenant Kaniess zich eens 's nachts van zijn standplaats Blang Kedjeren uit, geheel alleen en ongewapend naar een afgesproken plaats om de verzetsleiders te bewegen zich onvoorwaardelijk onder inlevering van de zich in hun bezit bevindende karabijnen aan het bestuur te onderwerpen. Geen haar werd hem gekrenkt. Bij de ontwikkeling van de Gajo Loeös heeft Kaniess steeds zoo veel mogelijk aan het adatrecht de aan dit recht in den gedachtengang' van de bevolking toekomen de plaats toegekend. Het is ongetwijfeld daaraan te danken, dat de ontwikkeling van deze landstreek zoo geleidelijk en zonder storingen heeft plaats gevonden. Hij is er, vooral dank zij zijn groote kennis van de zeden en gewoonten, in geslaagd van dit primitieve elkaar in onderlinge oorlogjes voortdurend bestrijdende volk een welvarend, nijver en loyaal volk van boeren en veehouders te maken. Met hoeveel smaak kon Kaniess vertellen van zijn ervaringen met de invoering van be lasting en heerendienst. Vooral het verrichten van hee rendiensten viel weinig in den smaak bij de vrijheids lievende bergbewoners en zeer zeker bij de ongetrouwde jongelieden, die gewend waren van de puberteitsjaren tot aan het huwelijk niets anders uit te voeren, dan uitgedost met zilveren sieraden en bloemen, op liefdes avonturen uit te gaan. Eerst geleidelijk konden deze

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 3