een bat. staf, met inbegrip van de verbindingsbrigade, den G.T.,
waarbij de Hp. V.P.A. en B.T. nog meer dan 100 man telt.
Het personeel, dat een commandant van een cie. inf. voor de
bevelvoering noodig heeft, bestaat uit 8 man, hier spreekt men niet
meer van een staf maar van een commandogroep.
II. WERKZAAMHEDEN OP DEN COP.
De plaats waar het commando van een bat. staf tijdens het
gevecht is opgesteld, of waar een cie. cdt. zich met zijn commando
groep bevindt noemt men commandopost (cop.). Bij groote een
heden treft men op den cop. slechts het strikt noodzakelijke
gedeelte van een staf (den gevechtsstaf) aan.
Wij willen thans eens nagaan, hoe de dienst op den cop. van
een bat. is ingericht.
De cop. is, zooals de naam het aanduidt, de plaats vanwaar men
het bevel voert. Overdag wordt de bat. cop. aangegeven door
een vlag, 's nachts door een lantaarn (zie bijlage I van A.T.V. I).
De werkzaamheden omvatten
1. Het geven van bevelen aan de ondercommandanten.
2. Het verstrekken van inlichtingen aan den naasthoogeren chef.
3. Het treffen van voorzieningen om te voldoen aan de behoeften
van de onderhebbende troepen.
4. Het opnemen en onderhouden van het verband met naburige
en samenwerkende eenheden.
ad 1. Behalve de opdracht voor het bat. is ook het beeld dat
de cdt. zich van den algemeenen toestand heeft gevormd de grond
slag voor de uit te vaardigen bevelen. Daarom moet de bat. cdt.
doorloopend'zorgen de noodige gegevens te verkrijgen, niet alleen
berichten van zijn ondercdtn. heeft hij noodig, maar ook eigen
waarneming, vooral ter beoordeeling van het terrein, moet hem
inzicht verschaffen in de wijze waarop hij aan zijn opdracht moet
voldoen. Is waarneming niet of niet voldoende mogelijk, dan zal
hij bij voorkeur persoonlijk moeten gaan verkennen en (of) ver
kenningen moeten gelasten. Een vooruitziende blik is noodig om
de resultaten van die verkenningen ten nutte te maken. Wacht hij
met het (doen) verkennen tot het bat. een bepaalde gevechtsop
dracht krijgt, dan is het veelal te laat.
ad 2. Het is van buitengewoon belang den naast hoogeren
bevelhebber op de hoogte te houden van den toestand.
Het juist en met alle kracht uitvoeren van ontvangen bevelen
en het nauwlettend toezien op de uitvoering van de gegeven
bevelen, wordt in belangrijkheid onmiddellijk gevolgd door het
verstrekken van inlichtingen aan den naasthoogeren commandant.
537