1. VELDHEEREN
door
G. TH. SLOTHOUBER,
Gep. Kolonel der Artillerie.
(Vervolg. Zie I.M.T. 1936, Nr. 4).
IV. NAPOLÉON BONAPARTE.
O. Tegen Pruisen. (Jena en Auerstedt, 14 October 1806).
De, 16 Juli 1806 te Paris tot stand gekomen, Rheinbund betee-
kende feitelijk het einde van het meer dan tien eeuwen oude
Duitsche Rijk.
Keizer FRANZ II moest zijn Duitschen keizerstitel opofferen,
voor welk verlies hij zich troostte door den titel van Keizer van
Oostenrijk aan te nemen; een matige voldoening, welke hoogstens
den naam van „symbolische geste" verdiende, het huidige summum
van waardige diplomatieke onwezenlijkheid.
De meerderheid der Duitsche vorsten vormde den aanhang van
het Fransche emperium, waartegen een reactie van de Duitsche
volken niet kon uitblijven. In woord en geschrift werd stemming
gemaakt tegen het overheerschende Franschendom, tegen de aan
wezigheid van een van NAPOLÉON's legers in Zuid-Duitschland,
en vooral tegen zijn persoon.
Koning FRIEDRICH WILHELM III van Preuszen, die een
vereerder van NAPOLÉON was, doch de sterke persoonlijkheid
en de veldheerstalenten van zijn grooten voorganger ten eenenmale
miste, was wel in een moeilijke positie geplaatst tusschen zijn
sterke Wester- en Oosterburen, die met elkander in oorlog waren,
en beiden naar zijn hand dongen. Voor een krachtige figuur zou de
juiste houding geweest zijn om, steunende op zijn leger van 200.000
man, die partij te kiezen, welke aan Preuszen de grootste voor-
deelen beloofde; maar de kracht tot die zelfstandige keuze ontbrak
nu juist den Koning. Langzamerhand ging echter FRIEDRICH's
neiging toch meer uit naar den Russischen Czaar ALEXANDER,
en sloot Preuszen in November 1805 een Verdrag met Rusland
491