Schrijft men echter dèn cosinusregel in den vorm
sin h sin b sin d -f- cos b cos d cos T,
die bij den parallactischen driehoek den uurhoek T (en daarmee
het tijdstip van waarneming) leert vinden uit de zonshoogte h,
de zonsdeclinatie d en de geographische breedte b van de plaats
van waarneming, dan wel in den vorm
sin d sin b sin h -j~ cos b cos h cos A,
die het azimuth A leert vinden met behulp van dezelfde gegevens,
dan is het duidelijk, dat de substitutie
x cos b cos h, y sin b sin h
de gebruikelijke formule van de rechte lijn
n y M x
doet ontstaan, wanneer men de bekende grootheid sin h (of d)
n stelt en de gezochte grootheid cos T (of cos A) voorstelt
door den richtingscoëfficient M.
Men kan dus dit zeggenwanneer men door een gegeven snij
punt van het sinus-nomogram een rechte lijn trekt, die een ge
geven stuk afsnijdt van de Y as, dan bepaalt de helling van deze
lijn de grootte van T (of A).
Practisch uitgevoerd komt de geheele bewerking van de
formule
sin d sin b sin h cos b cos h cos A
hierop neer
Zoek op de X as de punten b h en b h, trek door deze
punten rechte lijnen, die resp. hoeken van 45° en 135° met de
X as maken en die elkaar in S snijden. Het punt S heeft dan
tot coördinaten x cos b cos h en y sin b sin h. Verbind S
met het punt d op de sinusschaal van de Y as. Trek door O (den
oorsprong) een rechte evenwijdig aan deze verbindingslijn en
lees het snijpunt hiervan met de verticale, rechter cosinusschaal af.
Daar het bepalen van het punt S gemakkelijk kan geschieden
door een rechthoekigen driehoek (liefst van doorzichtig celluloid)
zóó te plaatsen, dat de rechthoekszijden evenwijdig loopen aan
de richtingen van de lijnenstelsels van het nomogram en tevens
door de punten b h en b h gaan, wordt de geheele bere
kening van het azimuth teruggebracht tot het aanstippen van één
punt en het evenwijdig verschuiven van één rechte lijn.
c. Gebruik en voorbeelden (Plaat II)
In fig. 1 van Pi. II zijn vier gevallen behandeld, die betrekking
hebben op een rechthoekigen boldriehoek. Wanneer hiervan de
beide rechthoekszijden gegeven zijn, nl. a 132° 14' 12" en
b 79° 13' 38" wordt de hypothenusa c berekend uit cos c
547