6. DE STAATSMOBILISATIE EN HAAR VOORBEREIDING IN NEDERLANDSCH-INDIË door A. GOTTSCHAL, Kapitein van den Generalen Staf. INLEIDING. In het Aprilnr. van dit tijdschrift gaven wij in kort bestek en zeer in het algemeen eenige hoofdlijnen betreffende de staats- mobilisatievoorbereiding, waarbij in de eerste plaats de bedoeling voorzat te wijzen op de thans bestaande gunstige tijdsomstandig heden tot het intensief ter hand nemen van die staatstaak en op de algemeene situatie der internationaal politieke verhoudingen, welke nopen aan die taak bijzondere aandacht te wijden. Intusschen is door de Regeering van Ne der lands ch-Indië terzake een belangrijke beslissing genomen en werd door Haar bij Gouver nementsbesluit van 18 April j.l. Nr. 16 (Staatsblad 188) de Staats- mobilisatieraad ingesteld. Het voorzitterschap van den Raad zal worden bekleed door den Legercommandant, terwijl verder als leden zullen zitting nemen de Commandant der Zeemacht, de Directeuren van Justitie, van Financiën, van Binnenlandsch Bestuur, van Economische Zaken en van Verkeer en Waterstaat en de Procureur-Generaal. De Staatsmobilisatieraad zal volgens vorengenoemd besluit tot taak hebben leiding te geven aan de voorbereiding van de „Staats- mobilisatie van Nederlandsch-Indië in tijden van oorlog of oorlogs gevaar" en daartoe worden bijgestaan door een te Bandoeng te vestigen permanent secretariaat onder een officier van den Generalen Staf, aan wien o.m. zullen worden toegevoegd een officier van den Marinestaf en een ambtenaar van het Departement van Economische Zaken. Verdere uitbreiding van het secretariaat zal eerst geschieden in geval de noodzakelijkheid daartoe zal zijn gebleken. Het spreekt vanzelf, dat aan de instelling van den Raad eenige inleidende arbeid is voorafgegaan. Een daartoe in de maand November van het vorige jaar door de Regeering ingestelde com missie, bestaande uit den Legercommandant als voorzitter en de Directeuren van Binnenlandsch Bestuur en van Economische 553

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 71