572 worden en de bewegelijkheid of kracht van zijn troep verloren gaat. Er zullen zich gevallen voordoen, waarbij het noodig is, dat de paardenarts zijn adviezen herhaalt en met klem herhaalt, en, indien er nog geen acht op wordt geslagen, schriftelijk voorbrengt. Zoo de adviezen dan nog niet worden opgevolgd, dan moet hij dit voorbrengen bij den directen chef van den betrokken commandant met een uiteenzetting van de betrokken zaak. Het zal duidelijk zijn, dat in verband met de verschillende factoren, welke ziekten beïnvloeden, het grootste gedeelte van den tijd door den paardenarts te velde zal worden doorgebracht in de paardenbivaks, in de smederij, bij de fourageeringen, langs de wegen en paden gebruikt door den troep en zoo min mogelijk bij de zieke paarden. In de vaste kampementen met zieken stallen bestaat te veel de neiging bij de paardenartsen om daar hun werk te concentreeren met uitsluiting van ai het andere. Te velde en op marsch moet hij dit zeker niet doen, maar moet zoo spoedig mogelijk zijn zieke en kreupele dieren overgeven aan de Mobiele Veterinaire Sectie. (M.V.S.). Het is niet de taak van een bereden troep om zich bezig te houden met kreupele en zieke paarden; deze zouden spoedig prijsgegeven moeten worden, wanneer vlugge actie noodzakelijk is. Teneinde overlading van de M.V.S. met zieke en kreupele paarden op de verbindingslijnen (etappegebied) en de basis te voorkomen, moeten paarden arts en troep alles in het werk stellen om ziekten en verwondingen te voorkomen. Het zou wenschelijk zijn, dat de paardenarts in de gelegenheid was elk dier, dat onder zijn zorg is gesteld, persoonlijk dagelijks te inspecteeren. Te velde is dit niet mogelijk, maar dit principe moet wel zooveel mogelijk worden nagestreefd. Dagelijks zullen deze inspectiën in ieder geval moeten worden gehouden door de gegradueerden van den M.D.D., indien deze zijn ingedeeld. Is dit niet het geval, dan zullen de gegradueerde hoefsmeden zulks moeten doen. Troepen-commandanten en sectie-commandanten zullen het personeel van den M.D.D. en de hoefsmeden attent moeten maken op alle paarden, bij welke iets abnormaals is opgemerkt, opdat deze bij de eerste gelegenheid bij den paardenarts kunnen worden voorgebracht. In aansluiting aan de algeheele gezondheidstoestand zullen de hoefsmeden dagelijks het hoefbeslag controleeren. In vaste bivaks zal de paardenarts zooveel mogelijk bij het drenken der paarden watering-paradeaanwezig zijn, want er is geen dienst waarbij met de zoo noodzakelijke discipline eerder de hand kan worden gelicht, tot schade van de paarden, doordat de dieren niet in de gelegenheid worden gesteld rustig en genoeg te drinken. De paardenarts zal zijn aandacht wijden aan de stallen, deze bezoeken zich overtuigen van de kwaliteit van het voer en er op letten dat het goed gemengd wordtdat de paarden goed worden verzorgd en dat speciaal de voeten goed worden onderhouden. Verder vereischt de wijze van vastzetten der paarden voortdurende controle toezicht in de smederij is noodig het vouwen van de dekens en het passen van de zadels en harnachementen moeten geregeld gecontroleerd worden, want zulks kan aanleiding geven tot drukkingen, welke de bewegelijkheid van den troep kunnen benadeelen. Hij zal dagelijks alle fouten van harnachementen, enz. en speciaal van het hoefbeslag onder de aandacht brengen van den betrokken commandant. Menig troependeel werd immobiel door fouten op dit gebied. Het saneeren van de paardenbivaks en de opruiming van den paardenmest, het aanbrengen van windschutten bij koud en winderig weer (niets is zoo nadeelig voor paarden als het onbeschut staan in den wind), het oprichten van bomvrije onderkomens, wanneer de troep is blootgesteld aan luchtaanvallen, het voor kómen van nageltred door er voor te zorgen dat niet slordig wordt omgegaan met spijkers, enz. op de fourageeringsplaatsen en in de buurt van keukens, het zijn alle factoren, welke de aandacht moeten hebben van den paardenarts. Hieruit blijkt dat zijn dag geheel gevuld is met een groote verscheidenheid kleinigheden, welke wanneer zij nauwkeurig worden uitgevoerd het cumu-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 90