575
bewegingsoorlog moet een paard in zeer goede conditie (hard condition)
verkeeren. Wat bereikt kan worden met z.g. harde paarden en goed getrainde
manschappen toont de volgende schitterende prestatie
„In Januari-Maart 1885 gingen 155 paarden van de 19th Hussars met de
woestijn-colonne (bereden op Syrische pony's) van KORTI naar META-
MUCH. Veertig drongen door tot GATEDAL-W ALLS, legden 100 mijlen in
63 uur af, rustten gedurende 15 uren en marcheerden de 100 mijlen terug
in denzelfden tijd. Zes van deze laatste legden de laatste 50 mijlen af in
17% uur. De 155 paarden, met inbegrip van de 40 zooeven genoemde, trokken
daarna door de Bajuda-woestijn en legden van 8 tot 20 Januari 31 mijlen
per dag af met een gemiddeld dagrantsoen van 5-6 Eng. ponden graan en
2 gallons water. Op het laatste traject tot aan de Nijl marcheerden zij gedu
rende 55 uren zonder één druppel water, terwijl 20 van deze paarden in
70 uren geen water kregen. Gedurende de periode van 8 Januari tot 8 Maart
toen zij naar KORTI terugkeerden stegen de verliezen tot 20 gedood in het
gevecht, 19 gestorven of afgemaakt wegens uitputting of verzwakking en
5 gestorven of afgemaakt wegens andere oorzaken (Sir John Moore, Vete
rinary Record April 10, 1926 „The Horse as a weapen of war")".
Bij eiken veldtocht in Australië kan men er zeker van zijn, dat verzwak
king en uitputting de hoofdoorzaken zullen zijn voor de verliezen, wanneer
gas en chemische strijdmiddelen buiten beschouwing worden gelaten.
Het voorkómen van debilitas zal voor een groot deel afhangen van den
M.D.D. en de subalterne bereden officieren (eskadrons-, batterij- en trans
portcommandanten).
In den stellingoorlog, waar de paarden-bivakken niet in de gevechtslinies
gelegen zijn, is het noodzakelijk dat er een officier als bivak-commandant
wordt aangewezen, wanneer op een goede verzorging der paarden prijs wordt
gesteld. In Frankrijk in 1916, '17 en '18 was de invloed van een goed paarden
man als commandant van het paardenbivak van de Artillerie een z.g. Wagon-
line-officer, verbazingwekkend. Waar géén goed paardenman was uitgezocht,
waren de resultaten eveneens verbazing wekkend, doch in tegengestelden
zin.
Terwijl bij eiken veldtocht in Australië uitputting en verzwakking een
gróote rol zullen spelen als oorzaken van onbruikbaarheid en verlies aan
paarden, zullen besmettelijke ziekten van weinig beteekenis zijn.
De twee historische oorlogsziekten van de Europeesche legers zijn schurft
en kwade droes. Zonder veterinair toezicht zijn deze ziekten in staat bereden
troepen als bereden eenheid buiten gevecht te stellen. Zij beteekenen voor
de paarden wat cholera en typhus zijn voor den mensch. Niets kan in de
burgermaatschappij bij benadering zulke verliezen geven als deze twee
ziekten in een leger in oorlogstijd kunnen teweegbrengen.
Het onderzoek naar en het voorkomen van kwaden droes in het Engelsche
leger was het grootste en mooiste werk van het R.A.V.C. (Royal Army
Veterinary Corps) gedurende den grooten oorlog. Iets dergelijks was nog in
geen enkelen anderen oorlog gezien. Bij het einde van den Boerenoorlog
van 1898-1900 zag men een door de malleus nagelaten spoor van het eene
einde van het land naar het andere. De resultaten in den oorlog van 1914-18
waren bewonderingswaardig, te meer omdat paarden van alle streken van
de wereld verzameld waren. Eerlijk gezegd, moet worden erkend, dat dit
resultaat in zeker opzicht moet worden toegeschreven aan een ontdekking
van een Franschen paardenarts deze ontdekking werd echter door de
Engelschen op meesterlijke wijze toegepast.
Schurft kon niet buiten het Engelsche leger gehouden worden en speciaal
niet, waar geopereerd moest worden in streken, waar schurft enzoötisch
voorkomt, maar de Engelschen hadden de schurft zeer goed onder controle.
Gelukkig voor Australië is dit land vrij van deze twee (malleus en schurft)
ziekten en zal, tenzij zij gedurende een oorlog worden ingevoerd, daarvan
vrij blijven. Het is ook vrij van paardenziekten welke in Afrika heerschen,