front oprukkende troepenmacht van Davout hoogstens de linker colonne van KARL kon treffen en omverloopen. Aldus geschied de snel en vastberaden marcheerden Davout's 3 colonnes (de Westelijkste, dus langs de rivier gaande, was uitsluitend trein- colonne) in ZW. richting voort, zoodat de beide legers op dezen dag feitelijk langs elkaar heen defileerden en elkander slechts op de binnenvleugels schuurden. Reeds vóór het middaguur was voor Davout het gevaar gewekenvan de Oostenrijksche colonnes had de rechter, de voorste, een luchtstoot uitgevoerd naar Eggmühlde middencolonne was door een voorhoedegevecht tot staan gekomen, en alleen de linkercolonne van 21.000 man was in gevecht gekomen met de staartdivisie van Davout's legergroep. Van KARL's 100.000 man waren derhalve 31.000 man uitgescha keld ten bate van het verhand uit overdreven bezorgdheid voor de terugtochtslijnen (een contradictio, bij de uitvoering van een offensieve operatie als deze), 2 colonnes van 19.000 en 29.000 man maakten luchtstooten, en alleen één colonne van 21.000 man had de ondankbare taak om namens de overige 79.000 man de 50.000 mannen van Davout te verslaan wat haar met een verlies van 3.000 man uiteraard niet gelukte. Qua leiding was de dag van 19 April aan Oostenrijksche zijde heel ongelukkig. Moltke geeft van die leiding wel de vernietigendst denkbare critiek „Die Oberleitung des österr. Heeres an diesem „wichtigen Tage ist vollkommen unbegreiflich. Wir versuchen es „nicht eine Erklarung derselben zu geben." Aartshertog KARL geeft in zijn Ausgewahlte Schrifte, Band VI, blz. 364 e.v. zelf de motieven voor zijn falen, een eerlijke zelfcritiek welke bewon dering afdwingt„schwankende Entschlüsse übermaszige Ver- „teilung der Streitkrafte; versuchte den fr. Feldherrn nachzuah- „men mit seinen schwerfalligen Werkzeuge und den Mangel an „entschlossenem Willen und Gewandtheit, welche erforderlich „sind, um erhaltene Befehle mit Überwindung jeder Schwierigkeit „auszuführen. Er hatte sich nur langsam, nur immer mit vereinter „Kraft bewegen sollen, um die Anführer gröszerer Abteilungen „stets unter seiner unmittelbaren Leitung behalten zu können." In den avond van 19 April had zich dus het merkwaardige feit voorgedaan, dat de hoofdgroep van het Oostenrijksche leger, welke 24 uren te voren nog als één blok van 100.000 man had geopereerd, nu in een 50 km breede uiteengetrokken formatie van afzonder lijke korpsen was overgegaan terwijl het Fransche leger op dezen dag zijn concentratie evenveel meer nabij was gekomen, en van een front van 110 km in een van 53 km was overgegaan. De Oostenrijkers stonden nu in een gebogen, naar het Westen gericht, front van Eggmühl Dinzling Hausen Bachel Siegenburg Mainburg, en bij Regensburg nog Bellegarde de Franschen in 2 hoofdgroepen: de Noordelijkste bij Peising Teugen Abens- 602

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 10