berg Biburg, en de Zuidelijkste bij Pfaffenhofen, dus met onge
veer 20 km tusschen de groepen.
Terwijl nu Aartshertog KARL zich langzaam en bezadigd gereed
maakte om Davout aan te vallen, die door den 19 April niet rustig
bij Regensburg te blijven wachten de plannen in de war had
gestuurd [een aanval welks voorbereiding 2 a 3 dagen zou duren]
ging NAPOLÉON al dadelijk tot uiterst ver grijpende operaties
over. En wel op grond van een onjuiste beoordeeling van den
toestand aan 's vijands zijde, welke hem terugtochtsbewegingen
in Oostelijke richting deden verwachten. Hij meende nl., dat
Regensburg nog in Fransche handen was (en dus als terugtochts
richting voor KARL uitgeschakeld)dat KARL voorts al in Ooste
lijke richting terugweek, en dat hij dus na het zwakke Oosten-
rijksche centrum te hebben ingedrukt zich met Masséna bij
Landshut kon vereenigen, om daarna gezamenlijk in Oostelijke
richting naar de Inn te ijlen om daar KARL vóór te wezen op
zijn terugtocht naar Wien. Maar niets van dat alles was
juist
Regensburg was 20 April reeds in Oostenrijksche handen geval
len, en Aartshertog KARL, die ten onrechte in 's vijands
centrum geen sterke krachten vermoedde, was op de bekende
methodische wijze een aanval op Davout aan het voorbereiden en
dacht niet aan den terugtocht.
Het gevolg van dit alles was als volgt
dat op 20 en 21 April NAPOLÉON het zwakke centrum der
Oostenrijkers doorbrak en Masséna de groep Hiller terugsloeg,
zoodat NAPOLÉON zich volgens tableau met Masséna bij
Landshut vereenigde, en klaar was om zich in Oostelijke richting
te spoeden, zoodra hij maar eenige gegevens kreeg over de richting
waarin KARL aan het terugtrekken was; dat Davout, die op
NAPOLÉON's bevel tot den aanval was overgegaan om KARL's
vlucht wat te verhaasten, het heel zwaar te verantwoorden kreeg.
Eerst in den avond van 21 April zag NAPOLÉON zijn fout in,
en stelde hij nu alles in het werk om Davout bij Eggmühl ter hulp
te snellen (de afstand van Landshut recht Noord naar Eggmühl
bedraagt 40 km
Reeds van 's morgens 4.00 af van den 22 April ijlden de Fransche
divn. naar het Noorden, met het gevolg dat het NAPOLÉON
gelukte om tijdens den heeten gevechtsdag van Eggmühl 70.000
man te vereenigen tegen de 82.000 man, welke KARL onder zijn
directe bevelen had. Van deze 82.000 man had KARL er echter
49.000 (II. I res., Ill) aangezet in te excentrische richting J)welke
603
b Eigenlijk kan hier niet van een aanvalsrichting worden gesproken,
omdat het leger, dat in een lijn Z.-N. stond, slechts een linkszwenking te
maken kreeg, waarbij dan zooals gezegd de omzwenkende vleugel in de lucht