slechts stuiten op eenige detachementen van de divisie Montbrun (uiterste Fr. li. vl.) en feitelijk een luchtstoot maakten, zoodat de Oostenr. li. vleugel niet alleen den vollen stoot had op te vangen van de 37.000 man van Davout, doch ook nog van de langzamer hand tot 32.000 man wassende colonnes, welke van Landshut naar het Noorden snelden en bij Eggmühl in de Oostenr. li. flank vielen. Men kan het Oostenrijksche VI korps, dat op dezen vleugel streed de eer niet onthouden, dat het tegen de verpletterende Fransche overmacht uitstekend heeft gestreden. Het korps verloor 4.000 man en 26 vuurmonden. Gaan wij nu de operatieve leiding van Aartshertog KARL op de 'beslissende gevechtsdagen na, dan blijkt dat hij van de 100.000 man op 19 April alleen het III korps in het gevecht wist te brengen, en op 21 en 22 April van de beschikbare 82.000 man alleen het IV korps, en aldus steeds tegen overmacht strijdende 13.000 man verloor. In deze 4 gevechtsdagen verplaatste het Oostenrijksche hoofdleger zich over een afstand van 30 km, als het ware draaiende om. Davout als spil heen, en welke uitstekende maarschalk met zijn minderheid aan troepen door activiteit, snelheid en durf het initiatief steeds aan zich wist te houden. In deze zelfde 4 gevechtsdagen rukte Masséna van Augsburg via Landshut op naar Eggmühl, 135 km, onder voortdurende gevechten met Hiller zoodat de troepen, welke den 21 April bij Landshut nog tegen Hiller streden, den 22 April bij Alt-Eglofstein (N. van Eggmühl) tegen KARL vochten, tusschen beide gevechten dus 52 km marcheerende Aan NAPOLÉON's aanbeveling van 18 April „Activité, activité, vitesse Je me recommande a cous!" was wel op kranige wijze gevolg gegeven. Den 23 April kwam het er voor Aartshertog KARL op aan om zijn troepen bij Regensburg over de Donau te brengen, wat ten koste van 8.000 man verlies gelukte. NAPOLÉON volgde niet, doch zette dadelijk zijn colonnes aan voor den wedloop naar het Oosten: Wien. Den 25 April was het Oostenrijksche leger vereenigd om Cham (45 km N.O. van Regensburg) ter sterkte van 80.000 man; op 150 km afstand stond Hiller aan de Inn met 30.000 man. Het leger in Duitschland had 45.000 man verloren, Beieren verspeeld en den oorlog naar eigen land zien trekken en dat alles 14 dagen na het openen van den veldtocht, 4 dagen na het begin der eigen lijke gevechtsoperatiën, en zonder één beslissenden slag Slechts door hun operatieve traagheid hadden de Oostenrijkers de gun stige aanvangssituatie verspeeld de troep had goed gevochten. sloegoverigens valt het op, dat als Aartshertog KARL werkelijk een ernstige aanval op Davout beoogde, een rechtszwenking beter op haar plaats zou zijn geweest, waardoor Davout zou worden afgedrongen van de rest van het Fransche leger en bekneld zou zijn geraakt tusschen het Oostenr. hoofd leger, de Donau en de groep bij Regensburg. 604

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 12