4. VOORBEELD VAN HET SAMENSTELLEN
VAN EEN VUURPLAN
(met een bijlage, los bij dit nummer)
door
J. H. DE VRIES,
Kapitein van den Generalen Staf.
In het I.M.T. nr. 5 van 1932 werden door ons betreffende het
samenstellen van het vuurplan reeds enkele punten naar voren
gebracht met betrekking tot den omvang van de opdrachten aan
de verschillende vuurorganen te verstrekken. Thans willen wij
nagaan op welke wijze het vuurplan groeit en hoe tenslotte de
vuurschets van het bataljon er uit ziet.
Alvorens tot de samenstelling van het eigenlijke vuurplan over
te gaan, komt het gewenscht voor, de theoretische eischen betref
fende de organisatie van het vuur benevens de aan het vuurplan
deelnemende wapens, aan een beschouwing te onderwerpen.
De organisatie van het vuur.
De bedoeling van het vuur van den verdediger is, dan vijand zoo
mogelijk vóór de hoofdweerstandslijn tot staan te brengen en daar,
waar dit niet gelukt, de troepen, welke een tegenaanval of tegen
stoot verrichten, met vuur te steunen.
Het terrein, waarop vuur moet worden gebracht, wordt verdeeld
in drie strooken, t.w.:
Ie. de strook, loopende van 0 tot 300 a 500 m voor de hoofdweer
standslijn, of bij een kleiner schootsveld, overeenkomende met
de diepte daarvan in deze strook moet een ondoorschrijdbaar
scherm van infanterievuur worden gelegd, waar noodig aan
gevuld met of versterkt door afsluitingsvuren der artillerie
dit vuurscherm moet ook bij nacht zonder falen en zonder
vertraging in werking kunnen treden
2e. een strook liggende in de hoofdweerstandsstrook, waarin
afsluitingsvuren der infanterie en artillerie moeten kunnen
worden gebracht, tegen een gebeurlijk doorgedrongen
vijand
3e. een strook, loopende van 300 a 500 m tot 1200 a 1500 m (maxi
mum 2000 m) voor de hoofdweerstandslijn, waarop door
628