mitrailleurs, zware mitrailleurs, mortieren en artillerie vuur
moet kunnen worden afgegeven, om den vijand tijdens de
nadering verliezen toe te brengen, hem in zijn bewegingen te
belemmeren en het innemen van een uitgangsopstelling te
bemoeilijken.
De onder le en 2e genoemde vuren vormen te zamen de vuren
voor de nabijverdedigingdie onder 3e zijn de vuren op qroote
en middelbare afstanden.
Het karabijn (geweer)- en karabijnmitrailleurvuur vóór de
hoofdweerstandslijn wordt afgegeven door de voorcompagnieën
terwijl bataljons- en regimentsreserves zoodanig worden opgesteld
dat zij vuur kunnen brengen op het door de voortroepen bezette
terremdeel, wanneer de vijand daar is doorgedrongen.
Va? tactisch1e omstandigheden zal het afhangen," aan welke
f? !e strooken de bevelvoerder de meeste aandacht moet
besteden In den regel is voor den verdediger het kritiekste sta
dium dat, van de nabijverdediging. In dit geval treden de onder
e en 2e genoemde strooken op den voorgrond. In sommige geval
len bijv. gedurende een vertragende actie mag worden
aangenomen dat het gevechtsdoel reeds zal zijn bereikt, voordat
Het stadium der nabijverdediging is ingetreden. Is zulks te ver
wachten, dan zijn de vuren genoemd onder 3e van meer belang
Dij de verdere organisatie van het vuur houdt de bevelvoerder
nog rekening met het volgende
a. het vuur tegen pantserauto's, vechtwagens en laagvliegende
vliegtuigen moet worden georganiseerd
b. op de vakgrenzen moet het vuur van naast elkaar optredende
atdeelingen, aansluiten
C. zoo mogelijk worden nevenafdeelingen met vuur gesteund
d. het infanterie- en het artillerievuur worden in onderling
verband geregeld waarbij in beginsel het artillerievuur een
aanvulling (vuren op terreindeelen, welke door infanterievuur
met bestreken kunnen worden) of versterking van het infan
terievuur beoogt te zijn.
Zoodra de organisatie van het vuur bij dag is voltooid, worden
maatregelen getroffen voor het vuur bij duisternis, teneinde ook
onder die omstandigheid, vijandelijke actie? met vuur te kunnen
afslaan. Deze maatregelen hebben zoowel betrekking op de opstel
ling van de vuurorganen, waarbij in het bijzonder te denken aan
de automatische wapens, als op de voorbereiding van de vuren.
Een belangrijke aangelegenheid is het regelen van de wijze,
waarop bij nacht het vuur moet worden ontketend. Onze voor
schriften geven hieromtrent geen volledige aanwijzingen; naar
onze meening zou e.e.a. naar de volgende beginselen kunnen
geschieden.
629