Ieder commandant van een infanterie-vuurorgaan (uitgezonderd van de mortieren) of van een onderdeel, die een vijandelijken aanval onderkent in het terrein, waarin door het vuurorgaan of door het onderdeel vuur moet kunnen worden gebracht, doet zoowel bij dag als bij nacht op eigen initiatief het vuur openen, tenzij verrassing wordt beoogd, in welk geval de naasthoogere commandant de vuuropening aan zich kan houden. Mortieren openen uitsluitend het vuur op last van den commandant ter wiens beschikking zij zijn gesteld. Voor den nacht kan worden bepaald, dat verschillende infan- terie-afsluitingsvuren op een afgesproken sein zullen worden ont ketend en gedurende een vooraf bepaalden tijd zullen worden volgehouden, waarbij de mogelijkheid dat herhaling zal worden gevraagd, moet worden voorzien. De artillerie heeft in den regel een groot aantal vuren voorbe reid, doch kan hiervan gelijktijdig slechts een klein deel afgeven (het V.S.A. blz. 100 geeft aan, dat een snelvuurbatterij gedurende 5 minuten een afsluitingsvuur van voldoende dichtheid kan afgeven op een strook van 200 m breedte). Valt de vijand gedurende de duisternis op een eenigszins breed front aan, dan zullen van vele zijden aanvragen om afsluitingsvuren bij den regimentscomman dant binnenkomen, die echter vaak niet over voldoende gegevens zal beschikken om te oordeelen aan welke verzoeken moet worden voldaan. O.i. zal de regimentscommandant zich er toe bepalen, enkele, voor de daarvoor het meest in aanmerking komende terreindeelen gelegen afsluitingsvuren aan te wijzen, welke op een vastgesteld sein zullen worden ontketend. Blijkt tijdens een aanval aan deze vuren geen behoefte te bestaan, dan zullen andere wel aange vraagde voorbereide afsluitingsvuren op last van den regiments commandant worden afgegeven. Wanneer bij nacht of slecht zicht blijkt, dat 's vijands aanval zich niet beperkt tot een plaatselijke onderneming, doch dat men te doen heeft met een aanval van ernstigen aard, dan moeten de hoogere commandanten over middelen beschikken om het infan- terievuur compagnies- of bataljonsgewijze te ontketenen. Dit kan geschieden op een vastgesteld sein, waarop tevens de bij nacht af te geven artillerievuren in het betrokken vak en de aldaar gele gen vuren van automatische wapens, in handen van den regiments- of bataljons-commandant gehouden, worden geopend. Teneinde verwarring te voorkomen, mag het aantal vastgestelde seinen niet te groot zijn. Bij een zelfstandig optredend regiment kan bijv. het vuur compagniesgewijze worden ontketend in groo- ter verband zal dit als regel bataljonsgewijze geschieden. Wel ontstaat door deze regeling de kans, dat vele vuurorganen onnoodig het vuur openen, doch dit nadeel zal moeten worden 630

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 38