grijpt, dat hier hoogstens sprake kan zijn van „onder den indruk
zijn van een reprimande", wat overigens nog niet het zelfde is
als lang onder den indruk van een reprimande zijn (vraag 9).
Op gauw uit het veld geslagen zijn wijst dit echter geenszins.
Een veel sprekender bewijs heb ik eens kunnen vinden in het
volgende. Een der recruten, nog slechts een dag of tien bij de
Koloniale Reserve, krijgt een lichten aanval van influenza. Hij
is niet ernstig ziek, doch moet eenige dagen op de ziekenzaal
blijven. Op een morgen tref ik hem snikkend in zijn bed aan,
hevig terneergeslagen hij meent, dat hij niet voor den Indischen
dienst zal deugen, enz. Het op zichzelf onbeteekenende feit van
de influenza, hij was bovendien niet de eenige, die aan deze
ziekte leed had hem geheel uit het veld geslagen. Zijn kl.cdt.,
onkundig van het voorgevallene, onderstreepte echter op de roode
kaart „niet gauw uit het veld geslagen".
Een ander voorbeeld, hoe voorzichtig wij moeten zijn in de
waardeering der antwoorden, welke wij van de kl.cdtn. op de
vragen der roode kaart krijgen, toont het volgende voorbeeld nog
aan. Een recruut uit een klasse toekomstige genie-soldaten, die
voordien niet bijzonder opgevallen was, wordt door zijn kl.cdt.
beoordeeld met „niet gauw uit het veld geslagen".
Bij de medische eindkeuring blijkt de man echter, in tegen
stelling met het meerendeel zijner kameraden, niet onbelangrijk
in lichaamsgewicht achteruit te zijn gegaan, wat voor ons reden
was, hem nog eenigen tijd in observatie te houden. Hij zou dus
niet met hetzelfde transport als zijn klasgenooten naar Indië kun
nen vertrekken. Merkwaardig was nu, hoe onze man daarop
reageerde.
De tot nu toe zeer kalme, gelijkmatig-gehumeurde jongen valt
bij het vernemen van onze beslissing vrij heftig uit„keur me
dan maar liever direct heelemaal af" en nog eenige andere op
merkingen in dien geestalles op een geïrriteerden toon en met
een verongelijkt gezicht geuit. Hij verliest kennelijk geheel uit
het oog, tegenover wien hij staat. Een paar dagen later was hij
weer tot zichzelf gekomen en was weer dezelfde, vrij goedmoedige,
jongen van voorheen. De heele reactie was o.i. niet anders dan
het totaal verliezen van zijn evenwicht, hij was in hevige mate
uit het veld geslagen.
Den kl.cdt. trof in dit geval naar alle waarschijnlijkheid geen
verwijttijdens het proefverband had zich nu eenmaal niets
bijzonders voorgedaan en slechts door een toeval kwam 's mans
gauw uit het veld geslagen zijn aan den dag.
Het meest geeft wel de volgende vraag aanleiding tot meenings-
verschil nl.: is hij resoluut of besluiteloos
Meermalen kreeg ik ter staving van het oordeel „besluiteloos"
van den kl.cdt. te hooren: „wanneer ik dien man iets vraag en
653