de Fransche legers geen catastrophe is geworden, en NAPOLÉON zich nog kon herstellen en uiteindelijk den oorlog winnen. Maar dat Oostenrijk hem een schrik had bezorgd staat wel vast Aartshertog KARL was weder opperbevelhebber van het Oostenrijksche leger. En hij had het niet gemakkelijk omdat zijn broeder Keizer FRANZ jaloersch en naijverig was op den veel begaafderen KARL en hem daarom de legerleiding op allerlei wijzen bemoeilijkte, terwijl in den Hofkrijgsraad aartshertogen, ministers en andere hoogwaardigheidsbekleeders de eerste viool speelden. Dat desondanks de hoofdslagen van dezen veldtocht tactisch als onbeslist of door de Oostenrijkers gewonnen kunnen worden beoordeeld, getuigt voor de uitstekende gevechtskracht van hunne troepen. Van diplomatieke zijde berekende men, dat NAPOLÉON, wiens hoofdleger in Spanje werd vastgehouden, met ten hoogste 260.000 man tegen Oostenrijk zou kunnen optreden, en men dus zelf met 300.000 man linietroepen ruimschoots kon uitkomen. Een oplossing waar arithmetisch wel geen speld tusschen te krijgen zal zijn geweest, maar welke achteraf toch fout bleek, omdat de optimistische diplomaten aan de hypothetische waarden zooals NAPOLÉON's energie en vindingrijkheid bij het opstel len van nieuwe legers niet volle recht hadden doen wedervaren. Inderdaad bracht NAPOLÉON 400.000 man te velde. Aartshertog KARL wenschte den oorlog nog niet te beginnen omdat zijn leger nog niet geheel gereed was maar in den Hofkrijgsraad besloot men toch tot den oorlog, vooral omdat men met recht meende, dat een zoo gunstig oogenblik als thans, nu NAPOLÉON in Spanje door een ernstig conflict gebonden was, zich niet spoedig weder zou voordoen. Het Oostenrijksche operatieplan was eenvoudig en goed met 2 korpsen onder Bellegarde van Bohemen uit door Beieren opruk ken naar de Donau, terwijl de hoofdmacht van 6 korpsen onder den Opperbevelhebber bij Linz de Donau zou overschrijden en langs den Z.-oever naar Regensburg oprukken en deze vesting bemachtigen (de actie op de neventooneelen in Tirol en Polen zal ik nu maar achterwege laten). Het plan was goed, maar eischte snelheid van handelen om het operatief zeer ongunstig opgestelde en verspreide vijandelijke leger te vernietigen voor het zich had kunnen verzamelen. Maar juist voor die snelle actie was een energieke, eenhoofdige leiding onmisbaaren daar ontbrak het nog aan. Den 9 April had de hoofdmacht de Inn bereikt en ging het langzaam 's vijands land binnen, richting Regensburg, met dag- marschen van 15 km. Voor NAPOLÉON kwam de Oostenrijksche veldtocht hoogst ongelegen een groot deel van zijn troepen was in Spanje gebon den, een nieuwe oorlog was aan het Fransche volk in hooge mate onsympathiek, en er was geen geld. Met dat al gelukte het den 598

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 6