tenis met zijn kameraad en het vage idee „buikziekte" in zijn
gedachtengang vastgeroest. Een en ander wordt nu wel duidelijk
in stede van phlegmaat was de man sentimenteel (emotioneel,
niet-actief en sec.funct.). Maar in Nijmegen is dat niet gebleken
Wij volgen tegenwoordig de hieronder aangegeven werkwijze.
Wanneer de recruten een maand tot zes weken bij de Kol. Res.
zijn, dient de kl.cdt. zijn lijsten in.
In de middaguren heb ik met eiken recruut een gesprek van
ongeveer een half uur, waarbij wordt getracht den man zooveel
mogelijk zelf aan het woord te laten, o.a. over zijn omstandig
heden vóór hij bij de Kol. Res. kwam. Als aanknoopingspunt wor
den tusschendoor eenige vragen gesteld, ook over hun verblijf bij
de Kol. Res. Wat deze vragen betreft, maakt ik mij geen illusie
daarbij volkomen oprechte en volledige antwoorden te krijgen.
De recruten weten uit den aard der zaak al gauw van elkaar,
wat die dokter al zoo vraagt, en prepareeren hun antwoorden.
Het gaat er dan ook niet zoozeer om, wat zij vertellen, doch veel
meer hoe zij antwoorden. Uit deze gesprekken zijn soms waarde
volle conclusies te trekken. Zoo vertelt een der recruten, dat hij
na de lagere school te hebben doorloopen, op de Mulo is gekomen,
doch in de derde klasse van school is gegaan, omdat hij geen zin
had om verder te leeren De financiën speelden hierbij geen rol.
Hij wilde gaan varen, krijgt inderdaad een plaats als hulpkellner
op een passagiersschip. Het varen bevalt hem echter ook niet, hij
wordt kellner in een der groote steden, maar blijft dit slechts,
omdat hij geen ander werk kan vinden wordt tenslotte loop
jongen, maar dat bevalt hem heelemaal niet. Hoort dan van een
kennis over de Kol. Res. en meent, dat hij „daar wel eens kon
gaan kijken".
Het is onwaarschijnlijk, dat dit jongmensch resoluut en steeds
met plezier bij den dienst zal zijn. Toch vind ik op kl.cdt.'s lijst
en resoluut en steeds met pleizier bij den dienst ingevuld. Nu is
het intusschen best mogelijk, dat kl.cdt.'s observatie juist was. De
dienst immers was een nieuwtje en hij heeft voor het nieuwe
nog interesse.
In overleg met den det.cdt wordt hij wat langer in observatie ge
houden, en daarbij blijkt al spoedig, dat hij zijn aard niet lang
verloochenen kan op den door zijn tweeden kl.cdt. ingediende
lijst staat hij en als besluiteloos en als bij buien te boek. Hoewel
hij wel begrijpen moest, dat hij zwak stond, zakt hij in de nieuwe
klasse volkomen af. Het nieuwtje is eraf, en daarmee verdwijnen
de schijn van resoluutheid en belangstelling voor den dienst.
Wij toetsen dus nu de gegevens, die ik langs deductieven weg
verkrijg, aan die, welke de kl.cdt. ons verstrekt. Zijn er verschil
punten, dan wordt den det.cdt. verzocht zijn meening te geven.
662