recruten te beoordeelen kreeg. Ook zij kregen de roode kaarten in te vullen. In hun nadeel was, dat zij ervaring in dit werk misten, maar daar stond tegenover het niet te onderschatten voor deel, dat zij gemakkelijker contact met de recruten konden krijgen: 13 door hun nagenoeg overeenkomenden leeftijd 2° doordat de recruten zich tegenover hen wat vrijer voelden; zij zagen nl. in de cadetten niet zoozeer toekomstige officieren, als wel vleerlingen", evenals zij zelf waren. Een der klassen, 30 man sterk, werd typologisch bewerkt a) naar de gegevens van de cadet-sgtn. b) naar die van den sgt-kl.cdt. c) naar de door det.cdt. en mij, in overleg, gecorrigeerde gege vens van den kl.cdt. Op de 30 recruten waren er slechts 5, waarover volkomen over eenstemming bestond. Kl.cdt. en wij waren het over 20 van de 30 eens, kl.cmdt. en cadetten over 8, cadetten en wij over 7. Intusschen blijkt hieruit toch ook weer, hoe subjectief de metho de met de vragenlijsten is. Er zijn kl. cdtn., die wanneer zij bij mij hun meening moeten motiveeren, blijk geven, zeer goede opmerkers te zijn. Zij geven meermalen een opvallend juiste ka- rakterteekening van hun ondergeschikten, maar zij zien geen kans, hun waarnemingen uit te drukken in de eigenschappen op de lijsten. Anderen weten bepaalde eigenschappen niet te onderken nen. Zoo heb ik van een kl.cdt. 56 lijsten gehad, waarop geen enkele maal prikkelbaar of heftig was onderstreeptvan nog een ander kreeg ik 50 lijsten, waarop geen enkele maal zwaarmoedig was aangegeven. Het is toch moeilijk aan te nemen, dat er onder die 56 recruten geen enkele prikkelbaar was, of onder de 50 andere niet één zwaarmoedige. Het werk bij de Kol.Res. stelt zeer bijzondere eischen onze onderofficieren moeten naast behoorlijke onderwijzers, menschen- kenners zijn en bovendien nog zooveel algemeene ontwikkeling bezitten, dat zij hun waarnemingen op juiste wijze weten uit te drukken. Zulke onderofficieren zijn er wel, maar of de gemiddelde onderoff. aan deze eischen voldoet, is een vraag, die ik niet positief zou durven beantwoorden. Be wissel, die van Lienden in dit op zicht op onze onderoff. heeft getrokken, is te groot. Voor officieren en kader bij de Kol. Res. geldt de groote moeilijk heid, dat zij de recruten zien tijdens een proefverband. Verreweg de meeste recruten doen in dien tijd hun uiterste best een goed figuur te slaan en aan de meesten lukt het wel, dit 22V2 maand (den duur van het proefverband)vol te houden. Wij zien hen niet zooals zij werkelijk zijn, zij worden hier te eenvormig. Een sterk staaltje hiervan leverde een der kl.cdtn., die achter elkaar 15 lijsten inleverde, welke wat de reeds eerder behandelde vragen betrof, volkomen gelijk waren. Toen de zestiende lijst alweer 664

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 74