identiek bleek te zijn met de voorgaande, vroeg ik hem of hij nu
werkelijk geen verschillen zag. Zijn antwoord was leerzaam
„Zeker, dokter, ik voel heel goed, dat er verschillen moeten zijn,
maar in de klas, bij de exercities, zijn ze toch heusch allemaal
gelijk ze letten allemaal goed op, ze doen hun best, en als ik af
moet gaan op wat ik zie en niet op wat ik vermoed, dan moet ik
de lijsten wel invullen zooals ik doe".
Goed beschouwd had de man nog gelijk ook
Een belangrijke verbetering in dit opzicht werd verkregen, door
de op initiatief van den det.cdt. ingestelde z.g. contact-middagen.
De kl.cdtn. worden dan vrij gelaten, hun klasse bezig te houden
op de wijze, die hun goed dunkt.
Meestal worden dan in het vrije veld behendigheids-spelletjes
gedaan, soms een museum bezocht. De recruten voelen zich vrij,
zij komen los, en de kl.cdt. wordt aldus in staat gesteld, zijn recru
ten te zien zonder hun gelegenheidsgezicht.
Moeten wij nu, al het voorgaande overwegend, tot de conclusie
komen, dat het typologisch onderzoek geen practische waarde
heeft voor een goede selectie
Neen, volstrekt niet. De groote waarde van het thans toegepaste
systeem zit in het feit, dat de kl.cdtn. gedwongen worden hun
ondergeschikten met zorg te observeeren, omdat zij hun waar
nemingen op schrift moeten stellen en moeten analyseeren (de
roode kaart).
Hierdoor worden willekeur en het uitsluitend afgaan op niet
te controleeren intuïtie, op zijn minst genomen, bemoeilijkt. De
waarnemingen van de kl.cdtn. worden critisch beschouwd, zoowel
door den det.cdt., als door den off.v.gez.; de motieven, welke den
kl.cdtn. aanleiding gaven tot hun beantwoording van de vragenlijst,
worden onder de loupe genomen en det.cdt. en off.v.gez. kunnen
zich zoodoende, mede door eigen observatie, een redelijk objectief
beeld van den candidaat vormen. De indruk, welken wij aldus
van een bepaalden man verkrijgen, wordt nu uitgedrukt in een
cijfer. Dit cijfer geven det.cdt., kl.cdt. en off.v.gez. onafhankelijk
van elkaar. Vallen deze cijfers gunstig voor den man uit, dan
meenen wij den korpscommandant tot uitzending te mogen advi-
seeren, zelfs danwanneer de man tot een typologisch minder
gunstige groep blijkt te behooren. Wij hebben hiermee dus weer
den factor algemeene indruk ingevoerd. Deze algemeene indruk
heeft echter een zeer behoorlijke basis, en berust dank zij het
typologisch onderzoek niet zonder meer op intuïtie.
De combinatie ongunstig temperamentstype en gunstige alge
meene indruk zal misschien sommigen vreemd voorkomen men
verlieze daarbij echter niet uit het oog, dat ook van Lienden's
sentimenteelen en nerveuzen lang niet allen mislukkingen zijn
gebleken. Nog daargelaten, dat wij geen absolute waarde mogen
665