type; iets dergelijks zien wij meermalen voor „besluiteloos", dat
door zijn veelal hooge R.T.W. op zichzelf reeds den recruut tot
sentimenteel kan stempelen. Nu zijn er ongetwijfeld gevallen,
waarin dit aannemelijk is. Wanneer iemand in sterke mate prik
kelbaar is, kan dit ongetwijfeld een zoodanig stempel op den
persoon drukken, dat hij qua temperament volledig aan het
nerveuze type voldoet. Maar wanneer men ervaren heeft op welke
gronden een man soms dergelijke ongunstige eigenschappen dooi
de kl.cdtn- toebedeeld krijgt, moet men zich wel wachten, daar
een beslissende beteekenis aan te gaan toekennen.
Ook met toepassing onzer correctie-methode kunnen wij geen
volledig juiste beoordeeling bereiken. Het gaat immers bij de
eigenschappen op de roode kaart zoo dikwijls om een meer of
minder nuances in een bepaalde eigenschap, welke in het wer
kelijke leven nu eenmaal schering en inslag zijn, komen op de
roode kaarten niet tot uitdrukking. En zoo kleven aan de methode
der typologische selectie nog te veel onvolmaaktheden, dan dat
wij als positief kunnen aannemen, dat wie daarbij als nerveus
bestempeld wordt, ook inderdaad nerveus is.
Het leek ons daarom een veiliger, en vooral tegenover onze
recruten een billijker weg, om te trachten dan maar de beste
nerveuzen, de beste sentimenteelen enz. eruit te halen. Dit doet
niets af aan het feit, dat wij met van Lienden meenen, dat de
werkelijke nerveuze, sentimenteele, amorphe en gepassionneerde
niet deugen voor uitzending naar Indië als mindere militair. Ook
wij maken gaarne Henry Ford's, door van Lienden overgenomen
motto „personaly I prefer facts", tot het onze, maar dan gebieden
onze bij het typologisch onderzoek opgedane ervaringen ons, onze
nerveuzen, phlegmaten, kortom alle temperamentstypen, niet dan
met de noodige reserve, als zoodanig te aanvaarden. Het bij het
typologisch onderzoek gevonden type kan aanwijzing geven in een
bepaalde richting, daarnaast kunnen wij echter den factor alge-
meene indruk niet ontberen. Men zal ons echter toe willen geven,
dat deze, zooals wij haar willen zien toegepast, wel iets anders
beteekent, dan intuïtie, waartegen van Lienden terecht te velde
trekt.
Samenvattend komen wij zoo tot de volgende conclusies
1. Typologische selectie met behulp van vragenlijsten, beant
woord door onderofficieren, voert niet tot betrouwbare resul
taten.
2. Typologisch onderzoek met gebruikmaking van door onder
officieren te beantwoorden vragenlijsten, heeft in zooverre be
langrijke waarde, dat het den kl.cdt. dwingt, zijn leerlingen
nauwkeurig te observeeren. De voorgelegde vragen kunnen
goede diensten bewijzen als richtlijn, om bij de beoordeeling
de gedachten te bepalen.
671