686 permanent karakter hebben. De bewakingstroep bestaat uit inf. op auto's, en motorrijwielen met mogelijkheid patrouilles voor verkenning en beveili ging uit te zenden. S. geeft tenslotte in eenige tabellen de sterkten van de bewakingstroepen voor verschillende stafkwartieren. Voor een divisie 1 pel. fusleliers op motorr. met 4 lt. mitr., 1 pel. anti-vew. geschut (4 stukken 47 mm) op automobielen, 1 pel. ld. mitr. van groot kaliber, 1 sie. pioniers en gaspersoneel met een ontsmettingsploeg. La Revue d'Infanterie. Febr. 36. „Tendances actuelles des Infanteries étrangères." door luit. kol. Frenot. S. toont aan de hand van officieele uitlatingen van de verschillende legers aan dat, ondanks alle aanvallen, welke gedurende den wereldoorlog en kort daarna op de inf. zijn gedaan, zij thans toch alom wordt beschouwd als het hoofdwapen, dat de belangrijkste rol zoowel in den aanval als in de verde diging vervult. Alle moderne legers geven er zich terdege rekenschap van, dat het een dwaasheid zou zijn de perfectioneering van de bewapening en materieele uitrusting der inf. te verwaarloozen. De motorisatie heeft op de inf. nog niet verder beslag gehad dan op haar treinen. De inf. loopt en strijdt nog steeds te voet, dragende haar wapens. „On cherche ce qui pourrait l'aider, les études sont longues et coüteuses, les realisations trés lentes." De invloed van de mechanisatie vat S. als volgt samen hoewel men theoretisch het nut erkend van bepaalde gemechaniseerde detn., blijft de inf., al dan niet begeleid door vewn. en meer of minder gemotoriseerd, de hoofdrol behouden. „Si les résultats des experiences mecaniques sont déja remarquables, aucune doctrine n'a été établie." In een hdst. „L'Infanterie contre les engins blindés" behandelt de S. de verdediging tegen vew. De beginselen zijn algemeen bij alle naties. Aan de kunst, zich in te graven, bomvrije schuilplaatsen te maken, autom. wapens op te stellen, hindernissen aan te leggen en zich te maskeeren, is toegevoegd het maken van hindernissen tegen vew., het plaatsen van mijnen en het bedienen van anti-vew. geschut. Alle legers (D., E., It., Jap., Zw., Zwi., België) hebben meer of minder rijk hun inf. regimenten uitgerust met anti- vew. geschut van 37 of 47 mm, hetwelk, hoewel in den regel bij het reg. ingedeeld, bestemd is om ook aan de lagere eenheden te worden toebedeeld. T.a.v. het inf. vuur in den aanval merkt S. op, dat hoewel de erkenning blijft, dat de art. „Ie feu offensif par excellence" is, toch alle legers een inf. willen, in staat om haar bewegingen door eigen vuurmiddelen te onder steunen en mogelijk te maken. M.h.o. daarop heeft men overal de vuurkracht der inf. vermeerderd, vooral heeft men getracht den fuselier een „appui rapprochée et continue" tot aan het tijdstip van binnendringen te geven. S. gaat dan na hoe deze gedachte bij de verschillende legers tot verwezenlij king is gebracht. Hierbij wordt omtrent de Jap. inf. opgemerkt„L'infanterie Japonaise, au patriotisme exalté, a une doctrine résolument offensive. Elle combat pour son propre compte, sans liaison avec ses autres armes; elle est persuadée, grace a sa superiorité morale absolue sur toutes les autres armées, de triompher de ses adversaires, quelle que soit leur valeur. Pour compenser la faiblesse relative de son armement, l'infanterie japonaise accorde une grande importance aux actions de nuit." De verdediging tegen het gevaar uit de lucht is bij de inf. nog in wording, men gebruikt er nog de bestaande wapens tegen. De neiging bestaat deze zaak op den achtergrond te schuiven, toch wordt dit gevaar steeds grooter, minder voor de troepen in voorste linie, als wel voor de colonnes gedurende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1936 | | pagina 96