797
Ter voltooiing van onze politieke en militaire actie in Aussa, meldde zich
op den 26en April de sultan Mohamed Jahjo bij het commando van die
bezettingsmacht.
De bezetting van Dessié.
Na een korte voorbereiding begon op den 9en April het Eritreesche Leger
corps de beweging en bezette den 15en Dessié, daarbij wel 250 km afleg
gende in 7 dagen, over wegenlooze terreinen, met een stijging van meer dan
duizend meters, van vivres voorzien door middel van vliegtuigen en slechts
gedeeltelijk uit plaatselijke hulpbronnen.
De marsch werd uitgevoerd met divisie-echelons in etappes van onge
veer 50 km en dagmarschen van 13 uur en heeft plaats gehad niet alleen
zonder tegenstand te ontmoeten, maar ook te midden van hulde- en jubel
manifestaties van de zijde der bevolking, die in massa's de troepen vergezelde
met langdurige en spontane fantasias.
Gedurende den opmarsch werden overal depots van vivres, materialen
van elke soort, vee, enz. aangetroffen, die door de vluchtende troepen waren
achtergelaten en niet ten prooi aan de inwoners waren gevallen wegens
de snelheid der beweging onzer troepen, die tot aan Waldia werden vooraf
gegaan en geflankeerd door de Atzebo Galla's, op deze wijze nog eens hun
trouw aan onze zaak demonstreerend.
Terwijl de Kroonprins Asfauossen zich met weinige volgelingen haastig
terugtrok kwamen op den 14en April onze Eritreesche cavaleriepatrouilles
in het gezicht van Dessié. Den volgenden dag bezette de Commandant van
het Eritreesche Legercorps officieel de stad, terwijl de driekleur op het
Italiaansche Consulaat en op de Ghebbi van Ras Michael werd geheschen.
Het bijeenbrengen der vrachtauto's.
Terwijl de snelle marsch van het Eritreesche Legercorps tusschen Quoram
en Dessié zich voltrok, werkte men achter in het verlaten gebied koortsachtig
aan de verlenging van den autoweg langs Enda Carcos, Atzala tot Quoram,
werden te Asmara de benoodigde 1300 vrachtautos verzameld, ingedeeld en
in beweging gezet en bracht de Intendance haar organen en basis naar
voren.
Langs het 80 km lange traject tusschen Enda Carcos. Atzala en Quoram
arbeidden alle mannen van alle eenheden en alle afdeelingen, niemand uit
gezonderd, inbegrepen de doktoren en de ziekenverplegers der geneeskundige
formaties en hospitalen, onder hevige en aanhoudende regens, overdag en
's nachts, aan de opening van den weg met zoo'n volharding en hartstocht,
dat er geen woorden voldoende zijn om het te beschrijven.
Vroolijk werden alle ernstige moeilijkheden, die de loodrechte wanden van
het ruwe en moeilijke terrein boden, overwonnen.
Den 17en April was de weg voltooid en zette de autocolonne (in dien
tusschentijd bij Enda Carcos verzameld, waar ook een basis der Intendance
was opgericht) zich onmiddellijk in beweging, die echter, gezien den nieuwen
en onvolmaakten weg, met moeilijkheden te kampen had, welke niet geringer
waren dan die, bij den aanleg ondervonden.
Alle hinderpalen werden echter ook deze keer overwonnen en ingaande
den 18en arriveerde de autocolonne te Quoram, waar de Divisie „Sabauda"
en de andere aldaar geconcentreerde troepen zich gereed maakten om de
lange gemotoriseerde colonne te vormen.
Den 21en April begon de geheele georganiseerde autocolonne haar marsch
en verzamelde zij zich te Dessié tusschen den 21en en 25en van dezelfde
maand. Den 24sten functionneerde reeds een nieuwe groote basis der Inten
dance te Quoram.